Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Ravenna

betekenis & definitie

Ravenna, - hoofdstad der gelijkn. Italiaansche provincie, ten Z. van de Po-delta aan de Via Emilia; 71.000 inw. Vroeger was het als haven de voorgangster van Venetië, thans ligt het 6½ K.M. van de Adriatische Zee, doch is er door een kanaal mee verbonden, waardoor het weer belangrijker wordt. Handel en industrie (glas, zijde, vlechterijen, enz.). — R. is een hoofdzetel der laat-Romeinsche, oud-Christelijke kunst: basilieken en baptisteria.

Van den ouden Dom, oorspr. een basilica van omstr. 400, is alleen een krypt over (de toren is Romaansch, de kerk zelve in de 18de eeuw nieuw gebouwd), maar voortreffelijke gedenkteekenen zijn de Byzantijnsche San Vitale, 6de eeuw, met mozaïekschilderingen, de Santo Apollinare Nuovo, gebouwd op last van Theodorik den Gr. voor den Ariaansch-Christelijken eeredienst, met vermaarde galerijen en mozaïeken; de Santo Apollinare in Classe, ten Z.O. der stad, is een basilica uit het midden 6de eeuw, met kloktoren, zuilengalerij en krypt. Een eeuw ouder is de kerk San Giovanni Evangelista met beroemd portaal en later met fresco’s versierd. Santa Maria in Cosmedin was een Ariaansch baptisterium. Beroemd is de rotonde, die het graf van Theodorik bevat, nu Sta. Maria della Rotonda, een koepelgebouw uit de 6de eeuw. Zie voor het bovengenoemde verder art. OUD-CHRISTELIJKE BOUWKUNST met afb., Suppl.

Van Theodorik’s paleis is weinig over. Zuilen eener andere kerk (St. Andreas) uit den tijd der Oost-Goten of ouder staan op de Piazza (plein) Vittorio Emmanuele. Bij de kerk San Francesco bevindt zich het grafmonument van Dante, een gebouwtje in tempelvorm uit 1482. Litt.: Ch. Diehl, Ravenne (Villes d’art célèbres) (Par. 1904); Goetz, Ravenna (Berühmte Kunststatten) (Leipzig 1901).

Geschiedenis. Het oude R. lag in Gallia Cisalpina te midden van een moerassige streek. Het had gebrek aan drinkwater („sitiunt vivi, natant sepulti” zei men van de bewoners). Haar bloei begon, toen Augustus het tot station maakte van de vloot der Adriatische Zee en hiervoor een groote haven liet aanleggen (22 v. C.). R. werd toen een sterke vesting, zoodat keizer Honorius in 404 zijn residentie daarheen verlegde en dat bleef zoo onder de vlg. keizers en na den val van ’t W.-Rom. rijk onder Odoacer en de Oost-Gotische koningen. Na den val van het Oost-Gotenrijk werd R. zetel van den Byzantijnschen exarch tot haar verovering door de Langobarden, die de stad reeds in 755 aan de Franken moesten afstaan. Pippijn schonk dit gebied aan den Kerkelijken Staat, doch de stad bleef autonomie behouden. Van 1441-1509 behoorde zij aan Venetië, daarop weder aan den Kerkel. Staat tot 1797 (verovering door de Franschen) en opnieuw van 1815-60, het jaar harer vereeniging met Italië.