Pijpaarde, - niet geheel zuivere kaolien. Voor de techniek is zij van het grootste belang als hoofdgrondstof der geheele industrie van het vuurvaste aardewerk. Zij wordt daar onderscheiden in de vette, d. i. natuurlijke p., zooals zij gevonden wordt, hoogstens door wasschen en slibben gereinigd, welke dus in mindere of meerdere mate het bindend vermogen (plasticiteit) bezit, en de gebrande p., welke uit de vette door branden op 1200—1400° C. wordt verkregen.
De kwaliteit wordt beoordeeld naar het bindend vermogen, de vuurvastheid (uitgedrukt in Seger-kegels) en de kleur, welke zij bij het bakken verkrijgt. Beroemde p.-soorten komen uit Centraal-Duitschland, Bohemen, Moravie, Zuid-Oost België en Normandie.