Pfleiderer (otto) - 1839—1908, evangelisch theoloog en godsdienstphilosoof, geboren in Stetten (Wurtemberg), studeerde 1867—61 te Tübingen onder F. C. Baur, den leider der Tübingsche school. Daardoor bleef Pfl. zijn leven lang aanhanger der Tübingsche school en van de Hegelsche wijsbegeerte. In 1870 werd hij professor te Jena, in 1876 te Berlijn, heftig door de orthodoxie bestreden. Van zijn Hegeliaansch standpunt uit trachtte hij metaphysica en godsdienst tot een eenheid te verwerken, waartegen A. Ritschl en W. Herrmann scherp polemiseerden.
Hij heeft ook van den aanvang af nadruk gelegd op den samenhang van het oudste Christendom met de vóórchristelijke godsdiensten, waarbij de persoon van Jezus eenigszins op den achtergrond geraakte. Vooral wijdde hij zijn studiën aan Paulus, die volgens hem een hooger standpunt zou hebben ingenomen dan de synoptische evangelisten. Hij schatte de door de Aufklärung gebrachte ontwikkeling hoog: alles uit zijn Hegeliaansch standpunt af te leiden. Tot zijn meest bekende werken behooren: Der Paulinismus (1873, 1890); Das Urchristentum (1886, 1902); Religionsphilosophie auf geschichtl. Grundlage (1878, 1896); Grundriss der Chr. Glaubensund Sittenlehre (1898).