Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Pentateuch

betekenis & definitie

Pentateuch - (Gr.: „vijfdeelig”) is de Grieksche naam voor de eerste vijf Bijbelboeken, door de Joden „thora”, d. i. „wet” genoemd. De P. bevat de geschiedenis der Schepping tot den dood van Mozes, waartusschen wetten van allerlei aard. De tot den P. behoorende boeken zijn: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. De Joden hielden het voor een boek van Mozes, en die traditie drong ook in het Christendom binnen.

Maar ze is stellig onjuist, hoewel er waarschijnlijk wel gedeelten in voorkomen die van Mozes zijn, maar wij weten niet welke. Het geheel is een samengesteld werk, waaraan vele schrijvers hebben gewerkt, en op vele plaatsen is aanwijsbaar dat twee of meer verhalen tot een zijn versmolten. Het onderzoek naar den aard en den ouderdom der verschillende „bronnen” waaruit de P. is samengesteld, begon met een geschrift van den Franschen arts Astruc in 1753, wiens theorie door Eichhorn en Ilgen verder werd ontwikkeld op grond van het gebruik van verschillende namen voor God in den P. (oorkondenhypothese). Onder de Nederlanders namen vooral Kuenen, Kosters, Oort, Wildeboer en Eerdmans aan het bronnenonderzoek deel, dat reeds als „Wellhausensche theorie” de wetten van de verhalen had losgemaakt en met name de priesterlijke wetten een plaats had aangewezen na de profeten. Deze historisch-kritische school werd opgevolgd door de godsdiensthistorische school, die meer aan dacht wijkt aan den zakelijken inhoud der boeken en den tijd der te-boekstelling en codificatie niet meer het alleen belangrijke acht. Zij ziet Israëls geschiedenis in het geheel der oude kultuurwereld en komt tot meer conservatief-lijkende resultaten.

< >