Papaveraceeën, - plantenfamilie der Rhoeadales, verwant met Cruciferen en Capparidaceeën, met ongeveer 600 soorten meest op het N. halfrond in de gematigde tot warme streken. Het zijn grootendeels kruiden met verspreide bladeren en gelede melksapvaten, soms ook zonder melksap. De actinomorfe of zygomorfe bloemen hebben twee kelkbladeren, die direct na het openen van de bloem afvallen. Er zijn 4 bloembladeren.
Het aantal meeldraden is òf zeer groot òf slechts 4 of 2. Het aantal vruchtbladeren is ook zeer wisselend, van 2 tot 16 bovenstandig met wandstandige zaadlijsten. De vruchten zijn meestal doosvruchten. De onderfamilie der Fumariaceeën, vroeger als aparte familie beschouwd, heeft zygomorfe bloemen, doordat een of twee van de buitenste bloembladeren een uitzakking of een spoor hebben. Deze hebben ook slechts weinig meeldraden, meest slechts 6 in twee groepen van drie. Tot deze plantenfamilie behooren zeer veel bekende soorten, b.v.: Eschscholtzia (sierplant), Chelidonium, Macleaya, Bocconia, Papaver, Glaucium, Dicentra en Corydalis.