Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Papaver

betekenis & definitie

Papaver, - klaproos, plantengeslacht der Papaveraceeën met ongeveer 100 soorten in de N.-lijke gematigde streken, slechts één in Australië. Het zijn kruiden met langgesteelde bloemen, twee spoedig afvallende kelkbladeren, vier in den knop sterk geplooide kroonbladeren, vele meeldraden en een eenhokkig vruchtbeginsel met vele wandstandige zaadlijsten en een groot aantal zittende stempels. De doosvrucht springt met kleppen open en bevat een groot aantal zaden. In ons land komen in het wild voor P. Argemone, P. dubium en P. Rhoeas.

Van de laatste worden de gedroogde bloembladeren (Petala Rhoeados) in de apotheek gebruikt. Pap. somniferum komt uit Klein-Azië, maar wordt overal gekweekt, bij ons om de oliehoudende zaden (Maanzaad, Maanzaadolie, zie PAPAVEROLIE). In de Balkan, Klein-Azië en Indië wordt de plant echter gekweekt, om uit het melksap de Opium te verkrijgen. De onrijpe vruchten (Slaapbollen, Heulbol, Maanhol) komen in de apotheek voor. — Zoowel van de eenjarige als van de meerjarige P. teelt men vele verscheidenheden als sierplanten in den tuin. De eerstgenoemden moeten ter plaatse gezaaid worden, omdat de penwortels verplanting niet toelaten. Te dicht gezaaide plantjes dunt men uit. De bloemen zijn fraai en schitterend van kleur; de bloeitijd duurt echter niet lang.

Na den bloei verwijdert men de planten om ongewenschte zaadverspreiding te voorkomen. Van de meerjarige P. teelt men P. nudicaule bij voorkeur als tweejarige plant en zaait ook deze jaarlijks. De gele, oranje of witte bloemen zijn kleiner dan van de eenjarige P., doch duren langer. De overige vasteplant-Papavers hebben veel grootere bloemen (15 c.M. diam.), die ook als snijbloem waarde hebben. Zij hebben meest bodemstandige bladeren, groeien het weligst op zonnig gelegen, kalkrijken zavelgrond en bloeien omstreeks Mei-Juni, soms weder in het najaar. Zij zijn winterhard.