Pandanus, - plantengeslacht der Pandanaceeën met ruim 150 soorten. Het zijn groote of kleine boomachtige of struikachtige planten, vaak Schroefpalmen genoemd, omdat ze een stam hebben, aan welks top de lange, smalle, grasachtige, meest aan de randen getande bladeren in drie rijen in een schroefvormig gedraaiden stand zijn gezeten. Vele soorten komen aan tropische kusten voor. Ze vallen op door de groote steltwortels, die ver boven den bodem uit den stam te voorschijn komen en schuin naar den bodem groeien.
In Nieuw-Guinea komen ook vele soorten in het bergland voor. Van enkele worden de vruchten gegeten. Op Java kweekt men een soort, van welker bladeren men vlechtwerk maakt. — Enkele kleiner blijvende soorten worden als sierplant in de warmekas geteeld, o.a. P. laevis uit de Molukken en haar var. amaryllidifolia, voorts de fraaie bontbladige P. Sanderii en P. Veitchii, welke beide laatste uitsluitend door stekken worden voortgekweekt. De teelt is zonder bezwaren, mits de temperatuur niet daalt onder 15° C.