Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Oratorium

betekenis & definitie

Oratorium - 1) in Katholiek kerkelijk recht, is een bedehuis, dat, in tegenstelling met een kerk, slechts beperkt tot openbare godsdienstoefeningen gebruikt wordt. Men onderscheidt o. publicum (publieke kapel), o. semipublicum (half-publiek), o. privatum. Het o. publicum is plechtig gewijd, en moet een toegang hebben voor alle geloovigen.

Het o. semipublicum is in den regel eenvoudig gewijd en dient op de eerste plaats voor de communiteit (b.v. de kapel van een seminarie, college, ziekenhuis, gevangenis). Het o. privatum (huiskapel) is steeds eenvoudig gezegend en dient uitsluitend voor bijzondere personen of familiën. In een publicum en semipublicum kan ieder geloovige zijn verplichting van mis-hooren vervullen.

2) (muz.), het groote werk voor koor, solostemmen en orkest, dat in de negentiende eeuw door de groote zangvereenigingen zoo ijverig uitgevoerd werd en voor die zangvereenigingen de ware reden tot bestaan beteekent. Aanvankelijk was het o. een tooneelmatige voorstelling van een werk, dat een bijbelsch of ander gewijd onderwerp ten grondslag had. Het eerste o., waarvan de geschiedenis gewaagt, is de Rappresentazione di anima e di corpo, dat (1600) voor ’t eerst is opgevoerd in de kerk van de Congregazione dell’ Oratorio te Florence, en gecomponeerd is door Emilio del Cavalieri. Zijn werk wordt voortgezet door Carissimi, die den verteller (recitant) invoert en de tooneelmatige opvoering afschaft. Zijn componeerende tijdgenooten en hun navolgers, schreven eveneens allen o.; zoo kwam ook die kunstvorm naar Duitschland, waar hij dadelijk een splitsing naar twee richtingen onderging: de Passion en het eigenlijke o. De Passion had tot onderwerp de lijdensgeschiedenis van Jezus; de recitant heette daar: evangelist. De tekst, dien hij te zingen had, was (meestal) letterlijk uit de evangeliën genomen, en werd als recitatief behandeld. De Passie vindt haar hoogtepunt bij Joh. Seb. Bach.

Zijn tijdgenoot Haendel is de representant bij uitnemendheid van de andere richting: het echte o. Haendel bereikt in zijn o., vooral in de aan ’t koor toegewezen gedeelt. n, een hoogte en een dramatische kracht van uitdrukking, vóór hem nimmer bereikt, en na hem niet overtroffen. De epigonen der beide groote meesters schreven ook o. en Passies, maar hun ontbrak de geniale kracht, en zij leverden slechts zwakke copieën van hun groote voorbeelden. Zoo ontstond een daling en ’t scheen, dat o. en Passie als historische monumenten zouden worden achterafgezet, tot Mendelssohn door zijn voortreffelijke uitvoering van de Matthäus-Passion, de schoonheid en de groote waarde van dat werk opnieuw openbaarde; hij deed ook het o. weer herleven door zijn Paulus en Elias, de beste en meest beteekenende o. sedert Bach en Haendel. Zijn voorbeeld werd door vele componisten gevolgd, en zoo leverde liet midden van de 19e eeuw — vooral in Duitschland — een overvloed van o. Die met gewijden tekst, meestal slappe navolgingen van Mendelssohn, beteekenden het minst, maar in een nevenvorm van o., het „wereldsche” (misschien is de naam Concert-Cantate beter en meer teekenend) verschenen een aantal belangrijke, vaak zeer bekoorlijke werken, o. a. van Schumann: das Paradies und die Peri; van Gade: Erlkönigs Tochter, Die Kreuzfahrer, enz.; van Bruch: Odysseus, Achilleus. De moderne, onrustige geest gevoelt zich, uit den aard der zaak, minder tot het o. aangetrokken en dientengevolge kan onze tijd geen o. componisten van beteekenis aanwijzen. Het belangrijkste boek over dit onderwerp is zeker: Arn. Schering, Gesch. d. O.

< >