Oorlogsschepen - zijn vaartuigen, ingericht om onder oorlogsvlag krijg te voeren tegen vijandelijke schepen, de kusten des vijands te bestoken, landingen te beschermen c. q. te verhinderen. Op het congres van 1893 te ’s-Gravenhage van het Institut de Droit International werden oorlogsschepen aldus omschreven : Tous batiments sous le commandement d’un officier du service actif de la marine militaire et autorisés à porter le pavillon et la flamme de la marine militaire. — Het gebruik van oorlogsschepen gaat tot de Oudheid terug. Alle zeevarende volken hebben oorlogsvloten gehad. Oudtijds werden de oorlogsschepen, hoewel meestal ook van een zeil voorzien, in hoofdzaak door riemen voortbewogen.
De schepen, die ten tijde van oorlog door de Grieken en Romeinen werden uitgerust, waren meestal òf biremes, d. i. van twee rijen roeibanken voorzien, òf triremes, die drie rijen roeibanken boven elkander hadden. — De oorlogsgaleien der Romeinen waren voorzien van een hoog voorkasteel, waarop zich krijgers bevonden, om, waar mogelijk, op het vijandelijk schip over te springen. Het hoofdwapen der oude oorlogsschepen was de ram, waarmede men het vijandelijk schip poogde tot zinken te brengen. — Oorlogsschepen door riemen voortbewogen — galeien — vinden we ook in de Middeleeuwen in gebruik. In het begin der 15e eeuw werden de schepen ook met kanonnen bewapend. Bekend vooral waren de galeien van Frankrijk, welk land onder de regeering van Philips den Schoone in 1300 een vloot van 150 galeien en verscheidene zeilvaartuigen bezat; eveneens de galeien van Genua, Venetië, enz. Machtig was ook de vloot van het verbond der koopsteden Lubeck, Hamburg, enz., de Hanze, die veel bijdroeg tot beteugeling der zeerooverij. De roeiers waren meest gevangenen; vooral in de 16e en 17e eeuw werd de harde galeistraf zeer veel toegepast. Na een overgangstijdperk, kunnen omstreeks 1660 de oorlogsschepen verdeeld worden in: linieschepen, fregatten en (later) korvetten. — Linieschepen maakten de kern en het hoofdbestanddeel uit der oorlogsvloot.
Zij voerden groot volledig tuig, hadden drie, soms vier masten en waren voorzien van twee of drie dekken (twee- of driedekkers), waarop in batterij de kanonnen waren geplaatst. Het aantal dier kanonnen wisselde af van 56—110 stukken. Van ons vaderland was „De Zeven Provinciën” het meest bekende linieschip, van 1666—1673 vlaggeschip van Michiel Adriaansz. de Ruyter, 163 voet lang, 43 voet wijd en 16 voet hol. — Fregatten volgden in gevechtswaarde op de linieschepen, muntten uit in bijzonder snel zeilen en konden beter dan de zwaardere linieschepen manoeuvreeren. Bijzonder waren ze geschikt om jacht te maken op koopvaardijschepen en spoeddiensten te verrichten. Aanvankelijk hadden ze slechts 6—12 lichte stukken; later werden zij met twee dekken gebouwd en met 22—44 stukken bewapend. — Korvetten zijn van latere dagteekening. Zij waren kleiner van afmeting dan de fregatten, met 18—22 stukken bewapend. — Buitendien kwamen in de 17e en 18e eeuw nog voor : brikken, hoekers, fluitschepen, enz. — In den tegenwoordigen tijd kunnen de oorlogsschepen worden verdeeld in: Slagschepen, Kruisers, Schepen voor kustverdediging, Torpedovaartuigen, waaronder ook behooren de Onderzeebooten, Mijnenleggers en Riviervaartuigen (zie bij de desbetreffende woorden).