Nummerschijf - (telef.), onderdeel van een telefoontoestel, aangesloten op een vol-automatisch net, waarmede de aangeslotene eigenhandig de verbinding met het gewenschte telefoonnummer kan bewerkstelligen. De n. is een ronde schijf, voorzien van 10 gaten, gemerkt ü, 1, 2, 3, enz. tot en met 9. De vinger wordt achtereenvolgens in de gaten gebracht, gemerkt met de cijfers waaruit het nummer bestaat, en telkens rechtsom gedraaid, totdat de vinger tegen een nok stuit, waarna de schijf telkens losgelaten wordt. Naar gelang van het gekozen cijfer springt de n. telkens over een grooter of kleiner deel van den omtrek terug en maakt daarbij een overeenkomstig aantal contacten.
Nadat het nummer aldus gekozen is, wordt dit automatisch opgebeld en kan het gesprek gevoerd worden. De n. van sommige automatische huistelefonen hebben evenveel gaten als er aangesloten toestellen zijn (tot 25 stuks), zoodat men de n. slechts éénmaal behoeft te draaien.
