Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Mor

betekenis & definitie

Mor - (Anton, of Antonio Moro van Dashorst), geboren omstreeks 1512 te Utrecht, gestorven te Antwerpen 1576. Nederlandsch portretschilder, leerling van Jan van Scorel, waarschijnlijk reeds vóór 1540, daarna kreeg hij introducties voor het hof van Philips II, die hem naar Portugal zond. In 1544 was hij weer te Utrecht, hetgeen men mag opmaken uit de portretten der zoogenaamde Jeruzalem vaders (Berlijn, Kaiser Friedrich Museum, en Utrecht, Centraal Museum). Overigens gaat hij voor de NoordNederlandsche kunst verloren, daar hij later steeds te Brussel leefde en in 1553 naar Engeland werd gezonden in verband met het huwelijk van Philips II en Maria Tudor.

Hij maakte portretten van beiden en was daarna geruimen tijd in de Engelsche hofkringen werkzaam. Van 1555 tot 1559 schijnt hij meermalen te Utrecht geweest te zijn, daar archivalische gegevens hierop wijzen. In 1659 vergezelde hij Philips II naar Madrid, maar door afgunst der hovelingen werd hem het leven daar ondragelijk gemaakt, waarom hij Spanje verliet, zich weer te Brussel vestigde en in de gunst kwam van den Hertog van Alva. Ten slotte was hij in 1560 weer in Utrecht, waar Scorel in dat jaar zijn portret maakte. — De portretkunst van M. is hoogst belangrijk en verdient genoemd te worden als een zelfstandige Nederlandsche kunst, die niet onderhevig is geweest aan Italiaansche invloeden. Men vergelijke de werken van Vlaamsche tijdgenooten als van Frans Floris of Michaël Cocxie, om in den realistischen stijl van M. een sterke eigen karakteristiek waar te nemen.

M. is de portrettist bij uitnemendheid van de tweede helft der 16e eeuw in Vlaanderen en een meester in techniek en typeering. De kwaliteit van zijn werk werd in de 17e eeuw eerst weer bereikt en voortgezet door Rubens. Litteratuur en opgave zijner werken bij Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon; voorts Hijmans, Antonio Moro, Sa vie et son oeuvre (Brussel, van Oest, 1910); Valerian von Loga in het Oesterreichische Jahrbuch (1908) en Les Arts (October 1909).

< >