Mikmak, - een N-Amerikaansche Indianenstam, behoorende tot de Algonkische taalfamilie. Eertijds bewoonde hij Nova Scotia, Kaap Breton en de Prince Edward-eilanden, het Noordelijk deel van New Brunswick en waarschijnlijk ook sommige streken in Z.- en W.-Newfoundland. Vermoedelijk zijn zij reeds omstreeks 1500 met de blanken in aanraking gekomen. Zij waren bevriend met de Franschen en het heeft den Engelschen veel moeite gekost om eveneens op goeden voet met hen te komen.
Feitelijk is hun dit pas in 1779 definitief gelukt. De M. leefden hoofdzakelijk van vischvangst; wellicht hebben zij, vóór de komst der blanken, zoo goed als niets aan landbouw gedaan. Zij worden geschilderd als een wild, krijgshaftig volk, dat gekleed ging in hertenleer en ’s winters in kegelvormige hutten, bedekt met huiden, matten of boombast, woonde, maar ’s zomers ruimere woningen betrok. Wat er nog van hen over is (een 3 a 4000 zielen) woont nog in dezelfde streken, waar de stam sinds menschenheugenis te vinden is geweest.
