Mercator’s projectie - De bolvormig gedachte aarde wordt geprojecteerd op den cylinder, die de aarde volgens den aequator aanraakt; de meridianen worden dan beschrijvende lijnen van den cylinder, de parallelen worden (rechte) cirkeldoorsneden. De aequatorcirkel (met straal R) blijft op zijn plaats. De pool wordt zoodoende afgebeeld op oneindigen afstand. Een breedteverschil van 1° op hooge breedte wordt door een rechthoekige strook van grooter hoogte afgebeeld dan een breedteverschil van 1° op geringe breedte.
Wikkelt men den cylinder af op een plat vlak, dan ontstaat de kaart van Mercator. De meridianen zijn evenwijdige lijnen; gelijke lengteverschillen correspondeeren met gelijke afstanden tusschen deze meridiaanlijnen. De parallelen worden eveneens rechte lijnen en wel loodrecht op de meridiaanlijnen. De projectie van Mercator laat de hoeken onveranderd; ze is gelijkvormig in de kleinste deelen. De loxodromen worden afgebeeld door rechte lijnen.