Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Menelaus

betekenis & definitie

Menelaus - in de Grieksche overlevering koning van Sparta (Lacedaemon), zoon van Atreus (of Plisthenes), jongere broeder van Agamemnon, gemaal van de schoone Helena en als zoodanig een der hoofdpersonen in de sage van den tocht der Grieken tegen Troje, waarbij hij 60 schepen aanvoerde en persoonlijk ijverig aan den strijd deelnam; ook behoorde hij tot de helden, die in den buik van het houten paard verborgen in den burcht van Troje binnendrongen. Na den val van Troje voer hij met Helena weg, doch werd nabij kaap Malea door een storm overvallen, die zijn vloot verstrooide, en naar het Oosten gedreven, waarop hij acht jaar rondzwierf ; hij kwam naar Cyprus, Phoenicië, Aethiopië, Egypte en Libye. Op het eiland Pharos, waar hij 20 dagen vertoefde, gaf hem Idothea den raad, haar vader Proteus door list te vangen en vervolgens te dwingen, hem datgene te melden, wat hij doen moest om gelukkig naar huis terug te keeren. Dit geschiedde en M. kwam gelukkig met Helena weder thuis aan, juist op den dag, waarop Orestes Clytaemnestra en Aegisthus begroef.

Als schoonzoon van Zeus werd hij ten laatste op het eiland der zaligen geplaatst. Te Therapne bij Sparta zou hij met Helena in een tempel begraven zijn, waar zij goddelijke eer ontvingen. Het mooiste beeld van M. is de erg verminkte groep, die te Rome staat tegen een van de hoeken van Palazzo Braschi en door de Romeinen van Middeleeuwen en renaissance onder den naam van Pasquins tot drager werd gemaakt van spotverzen tegen het pauselijk bewind. Uit andere kopieën van dit beeld (te Florence) blijkt, dat M. hier het lijk van Patroclus uit den strijd draagt, terwijl hij bezorgd omziet naar hem vervolgende vijanden.

< >