Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Memling

betekenis & definitie

Memling - (Hans), geboren omstreeks 1438 in Duitschland, vermoedelijk te Meemlingen in het Maingebied, gestorven 1494 te Brugge, ZuidNederl. schilder. In de Vlaamsche kunst van de 15e eeuw teekenen zich als resultaat der latere kunstwetenschappelijke onderzoekingen eenige hoofdpersonen af, om wier persoonlijkheden zich beïnvloede groepen laten vaststellen. Na Jan van Eyck, Rogier v. d. Weyden en Dirk Bouts, die ieder een onderling afwijkende karakteristiek van de Vlaamsche primitieven geven, wordt een nieuwe stijl ingevoerd door Hugo v. d. Goes en ten slotte is Memling degene, die, voortbouwend op zijn voorgangers en tevens overgangspersoon naar de 16e eeuw, door zijn subtielere opvattingen en fijnere gratie, eensdeels den weg baant voor de meer uiterlijke 16e eeuw, anderdeels, en streng genomen, de 15e eeuw afsluit en hoofdzakelijk als Nederlandsch quattrocentist is te beschouwen. In 1466 komt Memling in de oorkunde te Brugge voor. Rogier is zijn leermeester geweest. Dit laat zich stijlcritisch aantoonen.

Memling heeft bovendien meerdere composities van Rogier overgenomen. Ofschoon geen geestelijke verwantschap tusschen beiden bestaat, is daarentegen ateliergemeenschap vast te stellen. Doch behalve dat moet men Memling’s werk beschouwen in verband met de Nederduitsche kunst van de 15e eeuw. Of hier alleen zijn Duitsche afkomst geldt of dat hij zijn jeugd ook in het vaderland doorbracht, kan nog niet vastgesteld worden, doch zeker is het, dat er verwantschap bestaat in den subtielen geest en uitvoerigen verteltrant van Memling en kunstenaars als Meister Wilhelm, den Meister der Verherrlichung Mariae, en Middelrijnsche schilders als den Meister des Hausbuchs. Doch Memling heeft zich ontwikkeld als een volkomen Nederlandsch meester, zoowel in compositie als in coloriet en vorm. Memling’s werk kan men in twee hoofdgroepen verdeelen: 1e. de religieuse stukken, waaronder een jeugdwerk als het Laatste Oordeel (te Dantzig), terwijl hij wellicht als zijn rijpste kunstwerken tien jaar later (1479) het Johannes-altaar en het Floreinsch-altaar, beide in het Johannes Hospitaal te Brugge, maakte. Deze altaarstukken behooren tot het beste wat de Vlaamsche 15e eeuw heeft aan te wijzen en gelden naast het Gentsche altaar van Van Eyck en het Portinarialtaar van Hugo v. d. Goes als de klassieke werken bij uitnemendheid; 2e. het portret, waarvan vele voorbeelden zijn overgeleverd. Memling weet aan zijn portretten een vlotter en rijkere bewerking te geven dan zijn voorgangers. Zij staan menigmaal zelfs geheel in tegenstelling tot de strengere portretten van Van Eyck.

Ook Memling is realist, eerlijk en nauwkeurig in de weergave, doch bovendien hebben zijn portretten die religieuse atmosfeer, die voor zijn werken zoo karakteriseerend is. Als uiterlijk verschil mag men vermelden dat Memling veelal landschappen op den achtergrond schildert. Samengevat is zijn kunst in dat kleine, voortreffelijke diptychon, dat naast de Madonna het portret van Martin van Nieuwenhove geeft. Dit is zijn hoofdwerk uit de laatste periode, en toont den schilder in zijn volle kracht. Om deze hoofdmomenten groepeeren de reeksen van altaarstukken, portretten, teekeningen, enz. Opgaaf der werken en litteratuur bij Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon; voorts: Karl Voll in de Klassiker der Kunst, Band XIV; Kaemmerer, Memling, in de Knackfuszeditie; M. J. Friedländer, Von Eyck bis Bruegel, Verlag Julius Bard (Berlijn 1916).

< >