Mackenzie - Rivier in Britsch N.-Amerika, genoemd naar den ontdekkingsreiziger Alexander Mackenzie, die haar in 1789 voor het eerst bevoer. Het stroomgebied, met een oppervlakte van 1¾ millioen K.M.2, wordt in N.-Am. alleen overtroffen door dat van de Mississippi. Van de vele bronrivieren wordt algemeen de Athabaska aangenomen als de eerste. Deze ontspringt op de Mount Columbia, een der hooge toppen van de Rocky Mountains en na een loop van ruim 1000 K.M. bereikt zij het Athabaska-meer.
Feitelijk is dit 7600 K.M.2 groote meer een deel van de Strong river en stroomt de M. alleen door het uiterste Westelijke gedeelte. Wanneer ze het meer verlaat, draagt ze den naam Great Slave river, die in een aantal wilde stroomversnellingen „De vijf Portagen” door de Reindeer Mnts heenbreekt. Even nadat ze het meer verlaten heeft, ontvangt ze van links het water van de Peace River. Deze zijrivier is langer, breeder en ook waterrijker en beter te bevaren. De groote Slavenrivier mondt uit in het Groote Slavenmeer, dat een oppervlakte heeft van 26.000 K.M.2 Do laatste doorstroomt alleen het Westelijk bekken.
Als een machtige rivier stroomt de M. dan verder N.-waarts, wordt bij Fort Simpson versterkt door de van het Rotsgebergte komende Liard, de tweede belangrijke linkerzijrivier en komt vervolgens in het bekken van het Groote Berenmeer. De M. beroert dit meer in het geheel niet, maar ontvangt zijn water van rechts door de kleine slechts 100 K.M. lange Groote Berenrivier. Nadat hij vervolgens door de Upper en Lower Ramparts in nauwe, canonachtige dalen is heengebroken, is de rivier vrijwel op zeeniveau gedaald. Zoo heeft de M. in de Noordelijke Ijszee uitgebouwd een reusachtige delta, waarvan alleen de lengte minstens 150 K.M. bedraagt.
Hoewel de M. over ruim voldoende water beschikt, gemiddeld 1600 M. breed is en zelfs in den drogen tijd over een afstand van 1800 K.M. nog een diepte heeft van 1.5 M„ en bovendien door het nagenoeg ontbreken van een waterscheiding gemakkelijk in verbinding is te stellen met de Saskatschewaa en de Churchil, die ia de Hudsonbaai uitkomen, is toch de economische beteekenis niet groot. Het ongunstige klimaat veroorzaakt dat het omringende land maar weinig oplevert. Bovendien is de rivier een groot deel van het jaar (van midden October tot begin Juni) dichtgevroren. Zij ontdooit het eerst in het Z. waardoor in het Noorden een onbeschrijfelijke ijsgang ontstaat en ijsdammen worden opgestuwd, waartegen de techniek machteloos staat. De handel langs de M. speelt zich tegenwoordig af in een 12-tal „Forts”, eigenlijk blokhuizen, waar Blanken hun woon- en stapelplaatsen hebben. HPr komen de weinig talrijke inboorlingen : Eskimo's, Toeskoehen Tinne-Indianen hun pelzen ruilen tegen gereedschap, weefstoffen en schietvoorraad. Fort Simpson is de voornaamste plaats voor den pelshandel, tevens zetel van de Anglikaansche zending; Fort Providence is het middelpunt van de Katholieke missie. In de toekomst kan de M. van grootere beteekenis worden door den rijkdom aan mineralen van het stroomgebied: petroleum, goud, zilver, koper, zout, zwavel en bruinkool.