Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-12-2018

Fort

betekenis & definitie

Fort - duurzaam militair verdedigingswerk,dat meestal gesloten en naar alle zijden te ver-dedigen is en alleen eene militaire bezettingheeft. Bij eene kringvesting vormen de forten(alsdan gedetacheerde forten geheeten) eene voor-uitgeschoven hoofdverdedigingslijn, om de kernvesting tegen een bombardement te beveiligenen eene langdurige en krachtige verdedigingmogelijk te maken. De afstand tusschen fortenen kernvesting bedroeg oorspronkelijk in 1840(bij de z.g. Nieuw-Pruisische bevestigingswijze)600 — 900 M., werd na de invoering van het ge-,trokken geschut en vooral na den Fransch-Duitschen oorlog van 1870—’71 uitgebreid tot6 a 6 K.M. en bedraagt nu bij Luik 6—9 K.M.,Antwerpen 8—12 K.M., Metz en Straatsburg8—11 K.M., Boekarest 11—15 K.M. In eenepermanente verdedigingslijn vormen de fortende kernpunten van weerstand, waaruit detusschenliniën (intervallen) worden bestreken,terwijl deze laatste vroeger voor het grootstedeel eerst in oorlogstijd in staat van verdedigingwerden gebracht. Nu in de moderne oorlog-voering het zwaartepunt van de verdediging zichvan de forten heeft verplaatst naar de tusschen-liniën, moet de verdediging hiervan in vredestijdzoo volledig mogelijk worden voorbereid, zoodatzij onmiddellijk voor den strijd gereed zijn.Ook het karakter van de forten is daardoor ge-wijzigd.

Oorspronkelijk werden zij, eerst volgenshet gebastionneerd* en later ook volgens hetpolygonaal tracé*, samengesteld als z.g. een-heidsforten, groote werken, welke eene ver-zamelplaats vormden voor het geschut en wel vande lange vuurmonden om den aanvaller reedsop grooten afstand te bevuren; de korte, zwarevuurmonden voor den geschutstrijd met de aan-valsartillerie, en de lichte vuurmonden voor denabijverdediging en voor het bestrijken van detusschenliniën, het groot-flankement. Door dezetalrijke geschutopstellingen, de vele daarvoorvereischte, bomvrije gebouwtjes op den wal ende groote bomvrije kazernes waren deze een-heidsforten groote, zichtbare en daardoor ookzeer trefbare werken. Na de verbetering vanhet geschut, vooral wat de trefkans en de vuur-snelheid betreft, en de invoering van projectielenmet groote brisante springladingen na 1886,moest het stelsel van de eenheidsforten dan ookworden verlaten en het geschut, met uitzonderingvan de vuurmonden voor nabijverdediging engroot-flankement, worden overgebracht naar detusschenliniën. Dit te meer, daar de verkorteaanvalswijze zich in de eerste plaats op dezetusschenliniën lichtte en dus hier het geschut,in weinig zichtbare batterijen, moest wordenopgesteld. In weerwil hiervan bleef in het buiten-land het beginsel van de groote eenheidsfortengehandhaafd, zij het ook, dat de vuurmondenin gekazematteerde of gepantserde opstellingenmeer gedekt werden opgesteld. De Volkeren-oorlog heeft ten duidelijkste bewezen, dat in demoderne oorlogvoering dit stelsel van forten-bouw moet worden verlaten en de forten, metloslating van alle geometrische vormen, zullenmoeten worden gesplitst in kleine onderdeelen,die elk hun weerstandsvermogen in hoofdzaakontkenen aan eene tactische ligging en con-structie, in overeenstemming met den vorm ende kleur van de omgeving. Zie verder BOMVRIJ-HEID.

Ter verzekering van de stormvrijheid wordende forten in laag terrein omgeven door eennatte gracht van 30—50 M. breedte, in de keelmeestal 15—20 M. breed en met eene water-diepte van 2 tot 2,6 M. De toegang tot het fortover de gracht wordt gevormd door een fort-brug, in den regel eene jukbrug met opneembaarvak, dat bestaat uit losse brugliggers en onge-spijkerde dekplanken, die door middel vansluitribben tijdelijk op de liggers zijn bevestigden in oorlogstijd met de liggers worden wegge-nomen. Eene barrière op de brug zorgt verdervoor de afsluiting. Zie verder Snijders en Noor-duyn, Duurzame en tijdelijke versterkingskunst,deel 1, 3e druk, bewerkt door Kapt. Scharroo.