Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Leys

betekenis & definitie

Leys - (Jan August Henri, Baron), Hendrik Leys, geb. 1815 te Antwerpen, aldaar overl. 1869. Belgisch historieschilder, leerling van Fr. de Braekeleer en Wappers. In zijn eersten tijd is hij sterk romantisch en werkt hij in den stijl van zijn leermeester. Maar een tweede stijlphase vertoont zich tusschen 1845 en 1853, waarin hij een helder coloriet en veel meer levendigheid van schildering geeft dan zijn voorgangers.

Op deze wijze brengt hij een groote opleving in de Belgische schilderkunst en verwierf zich een grooten naam. Vele der jongere Hollanders, o. a. ook Jacob Maris, zijn bij hem in Antwerpen aan de academie gaan studeeren. H. L. is voornamelijk historieschilder en speciaal boeit hem de XVIe eeuw, waarvan hij ook de schilderkunst (Brueghel) bestudeerde. Later wordt hij rustiger in zijn uitbeelding en uit dien tijd dateeren de monumentale fresken in het Raadhuis te Antwerpen. Kenmerkend voor zijn stijl blijven de poëtische opvatting en zijn nauwkeurige schildertrant, waarbij hij de primitieven tot voorbeeld koos. Litt. en opgave zijner werken bij Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon: M. Rooses, Die Kunst in Flanderen (Serie Ars Una, 1914); L. Bénédite en Marius, De Schilderkunst in de 19e eeuw, (1910, uitg. Mij. Elzevier).

< >