Leo (keizers), - 1) naam van keizers van ’t Oost-Rom. rijk. Genoemd moeten worden:
L. I, een legeraanvoerder uit Dacië, door den magister militum Aspar (zie OOST-ROM. RIJK) in 457 tot keizer benoemd. ’t Gelukte hem, Aspar ten val te brengen en daardoor ’t rijk van de heerschappij der Goten te bevrijden (467). Minder voorspoedig was hij in zijn strijd tegen de Vandalen, met wie hij in 468 vrede moest sluiten. In de binn. pol. was hij streng kerkelijk (wet tot zondagsheiliging van 469). In 471 was hij genoodzaakt den Gotischen legeraanvoerder Theodorik te benoemen tot magister militum. Hij stierf in 473. — L. III de Isauriër, een Syriër, maakte zich in 717 meester van de regeering. Hij slaagde er in een aanval van de Arabieren op Constantinopel af te slaan en den Taurus als grens van ’t rijk te behouden (717).
Het bestuur en de verdediging van ’t rijk werden door hem gereorganiseerd, ’t Burgerl. en ’t milit. gezag kwam in de districten (themen) te berusten bij een mil. gezaghebber (strateeg). Op godsd. gebied keerde hij zich tegen den beeldendienst, waardoor er groote verdeeldheid kwam in de kerk en er een conflict ontstond tusschen L. en den Paus. L. stierf in 741. — L. V de Armeniër, maakte zich in 813 meester van de regeering en slaagde er in de Bulgaren te dwingen af te zien van invallen in ’t Oost-Rom. rijk. Wanneer hij krachtig optreedt tegen den beeldendienst, ontstaat er een opstand en wordt hij vermoord (820). — L. VI de Philosooph, 886-912, zette de door Basileios I begonnen bewerking van de Justinianeïsche rechtsboeken voort, was echter niet in staat zich te verdedigen tegen Arabieren en Bulgaren. In 902 veroverden de Arabieren de laatste Oost-Rom. bezitting op Sicilië, Taormina; de kusten van de Aegeïsche Zee werden door hen geplunderd, terwijl de Bulgaren Thracië binnenvielen. Hij stierf in 912.