Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Leerdam

betekenis & definitie

Leerdam, - gem. in Z.-Holland (Vijfheerenlanden), 12 K.M. ten N.O. van Gorinchem, in ’t Z. door de Linge begrensd, groot 1768 H.A.; de bodem is langs de Linge klei, overigens laagveen. De bevolking (8000 zielen) bestaat ten plattenlande van veeteelt en ’t maken van kaas en boter. De gem. bevat het stadje L. en eenige buurten, waarvan Schaik de voornaamste is. Het stadje L. ligt aan den Noorderoever der Linge en doet veel aan nijverheid, vooral aan glasblazerij en -slijperij; het vervaardigt zoowel van ’t grofste preswerk, als van het allerfijnste kristal.Deze artikelen worden naar alle werelddeelen uitgevoerd.

Ook heeft L. een drukken houthandel en machinale houtbewerking. Het „Hofje van Aardenburg” (gesticht door mevr. Van Aarde) heeft een Regentenkamer met vele kostbare schilderijen van oude meesters. Van het vroegere slot der heeren van Leerdam is nog een merkwaardig antiek poortje over. De stad breidt zich in de laatste jaren tengevolge der toenemende nijverheid aanzienlijk uit, De overlevering schrijft de stichting van L. toe aan heer Fop van Arkel (± 1000).

< >