Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Languedoc

betekenis & definitie

Languedoc - landschap in het Z. van Frankrijk, dat het laag- en heuvelland bewesten de beneden-Rhône, benevens het Z. en Z.O. randgebergte van het Centraal-Massief omvat. In het W. vindt men een verlengde der Pyreneeën, waarin de Monts Corbières zich tot 908 M.

verheffen. Langs de kust loopt een smalle, alluviale vlakte, die door schoorwallen, waarachter zich lagunen (étangs) bevinden, van de Middellandsche Zee afgescheiden is. De rivieren (Aude, Orb, Hérault, Vidourle), die zeer veel vaste stoffen meevoeren, doen de kust sterk aangroeien en hebben de oude havens doen verzanden. — Alleen Cette is nog van belang als uitgangspunt van het Canal de L. of du Midi, dat door middel van aquaducten en tunnels geleid is door het dal van de Aude en de Poort van Carcassone naar de Garonne bij Toulouse en dus Middellandsche Zee en Atlantischen Oceaan met elkander verbindt. — L. heeft een echte Middellandschezee-natuur. De groote steden, die een belangrijke industrie hebben, dank zij enkelen kleinen kolenbekkens aan den bergrand, liggen alle op den rand van het heuvelland en de laagvlakte, ’t Zijn n.l.

Narbonne, Béziers, Montpellier en Nîmes.

< >