Lalaing - een Henegouwsch geslacht uit de 12e eeuw dagteekenende, met vele vertakkingen, waarvan de meest bekende zijn:
1) Joost de L., heer van Montigny, in 1480 tot stadhouder van Holland benoemd. Tijdens zijn bestuur komen de Hoeken in verzet. Hoorn, dat door hen bezet was, werd door den stadh. ingenomen en gestraft, evenals Haarlem, waar woelingen plaats hadden gevonden (1482). In den oorlog tegen Utrecht stond hij aan ’t hoofd van een leger, dat ’t beleg sloeg om Utrecht. Hij sneuvelde hierbij in 1483.
2) Anthonie de L., graaf van Hoogstraten, heer van Montigny, ridder van het Gulden Vlies (1480—1540), die in 1501 aan ’t hof van Filips den Schoone kwam,door staatsbeleid de rechterhand van Karel V werd, die hem tot stadhouder van Holland, Zeeland, Friesland en Utrecht benoemde. Groote strengheid toonde hij in zijn maatregelen tegen de Wederdoopers en bij ’t innen der beden.
3) Anthonie de L., eveneens graaf en ridder als de vorige, overl. 1568. Eerst stond hij in de gunst van Filips II, maar trad al spoedig met Oranje, Egmond en Hoorne tegen Granvelle op en was onder de edelen van het smeekschrift. Bij Alva’s komst verliet hij als stedehouder van den prins te Antwerpen de Nederlanden en keerde noch op Alva’s vriendelijk verzoek, noch op diens indaging terug, zoodat hij met verbeurdverklaring zijner goederen verbannen werd. Als trouwe vriend van Oranje trok hij met Oranje over de Maas, maar sneuvelde in een schermutseling.
4) Emanuel Philibert de L., heer van Montigny, stond in 1578 aan ’t hoofd van ’t leger der Alg. Staten, dat door Parma bij Gembloux werd verslagen. Ontevreden over den invloed, dien Willem van Oranje had en het optreden der Calvinisten in de Zuidel. Ned., vormde hij met andere edelen en aanzienlijke burgers de partij der Malcontenten teneinde den Kath. godsd. te handhaven en te verhinderen een heerschappij der lagere volksklassen. Sterk door ’t bezit van de vestingen Weenen en Cassel treedt hij een tijdlang zelfstandig op, maar onderwerpt zich in Maart 1579 aan den koning. In de volgende jaren onderscheidt hij zich in dienst van den hertog van Parma, o. a. bij Duinkerken (1583). Hij stierf in 1590.
5) George de L., graaf van Rennenburg, werd in 1576 stadh. van Friesland, Groningen en Overijsel, nam deel aan de onderhandelingen te Keulen (1579). In 1580 ging hij over naar de zijde van Philips II, maakte zich meester van de stad Groningen, veroverde Koevorden en Oldenzaal, maar was niet in staat Steenwijk in te nemen. Hij stierf in 1581.