Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kustverlichting

betekenis & definitie

Kustverlichting - Deze dient om de schepen op zee ’s nachts leiding te geven. Om de lichtsterkte van de daarbij gebruikte lichtbron te vergrooten, worden lenzen, spiegels of een samenvoeging van beide gebruikt. De lichten worden onderscheiden:

1) naar het karakter van het licht, dat zij uitstralen, 2) naar de soort der lichtbron, 3) naar de lichtsterkte en 4) naar de kleur.

Ad 1). Naar het karakter onderscheidt men:

a. Vaste lichten, onveranderlijk van sterkte en kleur.
b. Vaste lichten met verduisteringen, waarvan het met dezelfde sterkte schijnende licht van dezelfde kleur, met regelmatige tusschenpoozen, één of meermalen wordt afgebroken door een plotseling intredende en evenzoo eindigende verduistering, c. Vaste lichten met schitteringen, waarvan het met dezelfde sterkte schijnende licht van dezelfde kleur met regelmatige tusschenpoozen wordt afgewisseld door één of meer schitteringen van grooter lichtsterkte, al dan niet voorafgegaan en gevolgd door een verduistering.
d. Draailichten, die geleidelijk in sterkte aangroeien, om daarna evenzoo af te nemen en regelmatig worden afgewisseld door een verduistering.
e. Schitterlichten, die schitteringen toonen, waartusschen verduisteringen, beide van minstens één secunde duur.
f. Bliksemlichten, die schitteringen toonen, korter dan één secunde, waartusschen verduisteringen van minstens één secunde duur.
g. Flikkerlichten, die schitteringen toonen, waartusschen verduisteringen, beide korter van duur dan een secunde.
h. Groepschitterlichten, die groepen schitteringen, elk van minstens één secunde duur toonen, de eerste schittering voorafgegaan en de laatste gevolgd door een verduistering van langeren duur dan tusschen de schitteringen.
j. Groepbliksemlichten, als h, waarbij de duur der schitteringen kleiner is dan een secunde.
k. Groepflikkerlichten als j, waarbij ook de duur der verduisteringen tusschen de schitteringen kleiner is dan één secunde. De vaste lichten geraken hoe langer hoe meer in onbruik, daar zij veel moeilijker te onderkennen zijn dan de veranderlijke. Soms wordt nog toegepast het „apparent light”, dat gebruikt wordt om het aanbrengen van lichten te vermijden op rotsen e. d. in welker nabijheid reeds een opstand staat; het licht van een afzonderlijke lamp in den lampopstand wordt dan geprojecteerd op een baak, die de ondiepte, de rots of het gevaar maskeert.

Ad 2). Naar de soort van lichtbron wordt onderscheid gemaakt in acetyleen-, electrisch-, electrisch boog-, gas-, gasgloei-, petroleum- en pharolinegloeilicht, waarvan de krachtigste is de electrische lichtboog.

Ad 3). De lichtsterkte wordt aangegeven in duizendtallen van Hefnerkaarsen.

Ad 4). Naar de kleur worden onderscheiden: blauwe, groene, roode en witte lichten. De meeste lichten zijn wit; door het voor de lichtbron plaatsen van gekleurd glas, worden minder lichtstralen doorgelaten en zal dus het licht minder ver zichtbaar zijn. Behalve de vuurtorens behooren ook nog tot de kustverlichting lichtboeien en lichtschepen, welke laatste op onze kusten ongeveer elf mijl uit den wal in zee zijn verankerd.

< >