Klinkert (H. C.), geboren 1829 te Amsterdam, vertrok in 1856 als zendeling der Doopsgez. Vereeniging naar Indië, waar hij zich vooral aan de studie van het Maieisch wijdde in den dienst der zending en om den Bijbel in die taal te vertalen ; eerst werd door hem de vertaling van het N. T., daarna die van het O.T. voleindigd.
In 1879 werd hij aangesteld tot leeraar in het Mal. en de Landen volkenkunde van N.-I. aan de instelling te Leiden; van 1890—1905 was hij lector in het Mal. aan de Rijksuniversiteit aldaar. Overl. in 1913. Buitengewoon talrijk zijn zijn uitgaven op het gebied van het Mal., waarvan wij, behalve zijn Bijbelvertalingen, slechts Mal.-Ned. en Ned.Mal. woordenboeken vermelden.