Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Jozua

betekenis & definitie

Jozua - (Hebr. „Jahwe is redding”), 1) zoon van Nun; heette oorspr. Hozea, uit den stam Efraim. Hij was de dienaar van Mozes en later zijn opvolger.

Onder zijn leiding trok, volgens de gewone traditie, het gezamenlijke volk Israël over den Jordaan; veroverde geheel Kanaän in 2 groote veldslagen tegen de Z.-Kanaanietische (zie GIBEON) en tegen N.-Kan. koningen (zie JABIN); en nam toen de aan iederen stam toegewezen districten in bezit. Na de vernieuwing van het verbond van Israël met Jahwe, te Sichem, stierf J. — Die schematische voorstelling van de verovering en verdeeling des lands wijkt af van de oudere berichten, b.v. in Richt. 1; zie INTOCHT VAN ISRAËL.

2) gewoonlijk Jezua genoemd, de eerste Joodsche hoogepriester na de Babylonische ballingschap; met Zerubbabel had hij de leiding der gemeente te Jeruzalem; Ezra 3—5; Zach. 3 en 6.

< >