Jicht, - Arthritis urica, een stofwisselingziekte, gekenmerkt door verhoogd urinezuurgehalte van het bloed, afzetting van urinezure zouten in gewrichten en verschillende organen, en door neiging tot ontstekingen, in het bijzonder van gewrichten. In meer dan de helft der gevallen is erfelijkheid in het spel; voorts spelen bij haar ontstaan overmatige voeding, vooral vleeschvoeding, misbruik van alkoholische dranken, te weinig lichaamsbeweging en soms ook chronische vergiftiging (bijv. met lood) een rol. De ziekte komt vooral voor tusschen het 30—60ste jaar, meer bij mannen dan vrouwen voor. De verschijnselen vertoonen zich onder een acuten en een chronischen vorm, welke veelal in elkander overgaan.
De acute jichtaanval begint doorgaans ’s nachts met hevige pijn in een gewricht, het meest van den grooten teen (dan podagra, het „pootje” geheeten); andere gewrichten (van vingers, heup, knie, enz.) worden gewoonlijk pas aangedaan, als de aanvallen zich herhalen. Het gewricht en zijn omgeving zwellen, de huid wordt rood, gespannen, glanzend, elke aanraking verergert in hevige mate de pijn, de temperatuur is meestal verhoogd. Overdag verminderen de verschijnselen wat om ’s nachts te verergeren, totdat de aanval, die 5—14 dagen duren kan, is afgeloopen. Vóór den aanval was de lijder doorgaans reeds eenigen tijd teneergeslagen, vertoonde stoornissen van maag en spijsvertering, hartkloppingen, afscheiding van weinig, troebele urine, enz.; de aanval zelf volgt niet zelden op een dieetfout. Bij verstandige levenswijze kan het bij één aanval blijven, gewoonlijk herhaalt deze zich echter na maanden of jaren, te vaker naarmate de patiënt zich minder in acht neemt, en gaat ten slotte dikwijls over in de chronische jicht. Deze kan ook zich langzamerhand ontwikkelen, zonder dat acute aanvallen zijn voorafgegaan.
Bij chronische j. zijn meerdere gewrichten, het meest die van voet en hand, aangedaan; de pijnen zijn veel geringer dan bij acute j., doch de zwelling verdwijnt niet meer geheel, de gewrichten worden meer en meer misvormd ten gevolge van de afzetting van urinezure zouten, die zich ook aan de buitenzijde der gewrichten in harde knobbels (tophi arthritici) kunnen ophoopen; ten slotte kunnen zich afwijkingen, eenigszins gelijkend op die bij arthritis deformans, ontwikkelen. Behalve in de gewrichten kunnen deze zouten in de meest verschillende organen o.a. huid, nieren, hart, bloedvaten, maag en darmkanaal chronische ontstekings-processen veroorzaken; door deze orgaanjicht, bijv. de gevreesde nierjicht, wordt de ziekte dikwijls levensgevaarlijk. De behandeling van j. moet er op gericht zijn de overmatige vorming van urinezuur in het lichaam tegen te gaan en de uitscheiding van dit zuur te verhoogen. Men bereikt dit door een sober dieet met weinig eiwit (vleesch, visch, enz.), onthouding van alkohol, veel lichaamsbeweging, lichaamsarbeid, sport, gebruik van alcalische wateren, ook in den vorm van badkuren (Vichy, Neuenahr, Homburg, enz.), geneesmiddelen, die den uitvoer van urinezuur bevorderen (atophan), enz. Den acuten aanval behandele men met rust en vochtige inpakking van het gewricht, met colchicumpraeperaten en pijnstillende middelen.