Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Japiks

betekenis & definitie

Japiks - eigenliik Jacobszoon(Gijsbert), Friesch dichter, geb. 1603 te Bolsward, waar hij sinds 1637 schoolmeester en voorzanger was en in 1666 overleed. Zijn keurige en veelal zeergeestige gedichten hebben vooral voor de kennis der Friesche taal hooge waarde. In 1868 verscheen zijn werk, verzameld in een bundel Friesche Rijmlerye, die liedjes en verzen van allerlei genre bevat (minnedichten, boertige liedjes, berijmde psalmen). In 1823 werd in de Groote kerk te Bolsward zijn marmeren borstbeeld geplaatst.

Litteratuur: H. J. Halbertsma, Hulde aan Gijsbert Jaspiks (2 stukken, 1824) en Buitenrust Hettema’s Fryske Bybleteek, II.

< >