Hooglied - (Hebr. lied der liederen, Lat. Canticum canticorum), een verzameling oud-Hebr. volkszangen, die bij bruiloften werden gezongen. Iets geestelijks zit er niet in, en dat het h. in den kanon is opgenomen, komt alleen daardoor, dat de Joden die minneliederen allegorisch uitlegden, en zelfs zóó was er nog hevig verzet.
De Christenen hebben, daar het h. eenmaal in den kanon was opgenomen, zich gedwongen gezien om die allegorische uitlegging voort te zetten, en pasten het h. toe op de verhouding van Christus tot zijn gemeente. Den laatsten tijd vond de dramatische opvatting ingang, waarbij men het geestelijk karakter ontkent, en het opvri als een wereldsch bruiloftspel met de daarbij gezongen liederen. Deze opvatting komt stellig dichter bij de waarheid.