Hoofdzeer - kletskop, Favus, is een chronische huidziekte, die vooral het behaarde hoofd en de haren aantast. Zij wordt door een schimmel, Achorion, door Schoenlein in 1839 ontdekt, veroorzaakt. Kleine verwondingen, pediculosis, onreinheid kunnen de infectiekans zeer vergrooten. Na het 15e levensjaar komt de ziekte zoo goed als niet voor.
In Nederland is het h. zeer frequent; slechts Rusland en Schotland overtreffen het daarin. In Amerika is h. zeer zeldzaam. — De ontwikkeling van de schimmelplantjes geschiedt zóó, dat om een haar een klein geelachtig puistje wordt gevormd, dat door de hoornlaag van de huid doorschemert, spoedig uitdroogt en ten slotte tot een droog, schotelvormig plekje indroogt. Steeds wordt ook het haar mede aangetast; men vindt er bij mikroskopisch onderzoek de schimmeldraden in. Het haar wordt er glansloos en droog door; het breekt vaak af. Aangetaste haren kunnen gemakkelijk uitgetrokken worden. De huid geraakt door de woekerende schimmels in ontsteking; toch zijn de verschijnselen daarvan, met name de jeuk, betrekkelijk gering. — Wanneer h. niet behandeld wordt, kan het zeer lang, zelfs het geheele leven duren. De behandeling geeft goede kans op genezing, hoewel de behandeling vaak langdurig moet zijn. Behalve op het behaarde hoofd kan het h. ook op het lichaam, zelfs op slijmvliezen (mondholte), worden gevonden; toch is zij daar veel zeldzamer. — De behandeling geschiedde in vroeger tijden zoo, dat een pikpleister op het hoofd werd gehecht en deze na eenige dagen, als zij vast was geworden, werd afgetrokken, waardoor alle haren uitgetrokken werden.
Deze ruwe en pijnlijke methode is verlaten. De behandeling bestaat daarin, dat het haar kort wordt geknipt, de korsten onder een salicylzalf worden geweekt en afgewasschen. Dan worden de haren in de aangetaste plekken en hunne omgeving geëpileerd, hetzij met een pincet, hetzij door hars en was, die op de huid wordt gedrukt en vast wordt, of door toepassing van Röntgenstralen. Blijvend haarverlies wordt zelden waargenomen, na eenige maanden komen de haren terug. Na de ontharing moeten de schimmels nog gedood worden, wat men door regelmatige wasschingen, penseelen met jodiumtinctuur in verdunde spiritus, sublimaatoplossing 1 op 500 kan bereiken. Recidieven komen niet zoo zelden voor; het schijnt dus niet gemakkelijk te zijn, de schimmels alle werkelijk te dooden. — Men denke er ten slotte aan, dat Achorion Schoenleini zeer gemakkelijk op gezonde personen overgaat, de aandoening dus in hooge mate contagieus is en kan worden overgebracht door onrein kappersgereedschap, kussens in spoorwegcoupés, hoeden e. d. Ter voorkoming daarvan moeten dus deze en dergelijke mogelijkheden in het oog gehouden worden.