Hemeralopi - (Gr.), nachtblindheid, een toestand waarin bij klaarlichten dag het gezichtsvermogen voldoende en zelfs normaal is, terwijl het des avonds of des nachts en in het algemeen bij zwak licht zoo slecht wordt, dat zelfs groote voorwerpen niet meer gezien worden. Deze toestand berust op een verminderde gevoeligheid van de retina (zie GEZICHTSORGANEN). De h. treedt als verschijnsel en als ziekte op. De eerstgenoemde vorm doet zich steeds voor bij oogen, die met typische pigment-ontaarding van het netvlies (retinitis pigmentosa) behept zijn.
De tweede vorm doet altijd beide oogen aan en komt zoowel chronisch als acuut voor. Chronische h., een zeer zeldzame aandoening, is aangeboren; meest is ze een familiekwaal ; ook zou bloedverwantschap der ouders h. bij de kinderen tengevolge kunnen hebben. Acute h. pleegt epidemisch te heerschen in kazernes, op schepen; in de Russische binnenlanden neemt men haar opmerkelijk veelvuldig waar gedurende de groote vasten; zij gaat bijna altijd gepaard met verdroging van het bindvlies ; daarenboven wordt dikwijls gelijktijdig een scheurbuikachtige ontsteking van het tandvleesch waargenomen. De hoofdzaak schijnt te moeten worden gezocht in de weinige afwisseling in de voeding, of in de ongelijkmatige verhouding van voedende bestanddeelen in het voedsel. De ziekte duurt gewoonlijk weken en maanden, doch eindigt doorgaans bij doelmatige behandeling (bescherming der oogen tegen schel licht, versterkend dieet) met genezing.