Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Dag

betekenis & definitie

Dag - 1) etmaal, verdeeld in 24 uren. De d. is ontleend aan de aardraaiïng, zonder evenwel juist een aswenteling der aarde te beteekenen (zie TIJDMETING voor de vraag, of de rotatiesnelheid der aarde constant is). De (ware, middelbare) zonnedag is het tijdsverloop tusschen twee opeenvolgende culminaties van de (ware, middelbare) zon. Ware zonnedagen zijn ongelijk, daar de ware zon zich niet eenparig langs de ekliptika beweegt: zie TIJDSVEREFFENING.

Natuurlijk kan alleen de middelbare (vereffende, d.i. gelijk gemaakte) zonnedag, gewoonlijk kortweg „middelbare dag” genoemd, voor onze tijdrekening in aanmerking komen. Daarnaast rekent men in de sterrekunde ook met den „sterredag”, het tijdsverloop tusschen twee opeenvolgende culminaties van het lentepunt. Daar de zon naar het O. loopt, het lentepunt zich daarentegen aan den hemel (zeer langzaam) naar het W. beweegt (zie PRECESSIE), is de middelbare dag langer, de sterredag (iets) korter dan de ware omwentelingstijd.der aarde om hare as. De zon loopt in een tropisch jaar van middelbare dagen van lentepunt tot lentepunt ééns rond, waaruit volgt, dat het jaar sterredagen bevat, zoodat een midd. dag gelijk is aan 24 u 3m 57s sterretijd, een sterredag gelijk aan 23 u 56m 4s midd. tijd. — De dag begint astronomisch met den middag, volgens de burgerlijke tijdrekening echter reeds den daaraan voorafgaanden middernacht: de vermaarde ringvormige zonsverduistering van 1912 begon voor Maastricht 17 April 11u 18m v.m. (burg.) of 16 April 23u 18m (astr.). In Mohammedaansche landen laat men den dag bij zonsondergang aan vangen; in de middeleeuwen heeft dit gebruik ook in een deel van Europa geheerscht. De dag wordt verdeeld in 24, in den burg. tijdr. in 2x12 uren, daar men ook na den middag weer met één begint; intusschen telt men in sommige landen (Italië, Frankrijk, bij de Belgische spoorwegen) van 1 tot 24, om geen toevoegsels als v.m. en n.m. noodig te hebben. Voor de verdeeling van het uur in minuten en secunden, zie GRAAD. — 2) het deel van het etmaal tusschen zonsopkomst enondergang. Eigenlijk rekent men den dag te beginnen en te eindigen, als de bovenrand der zon, door de straalbreking opgetild, in den horizon staat.

Daar de straal der zon 16' is, en deze straalbreking in den horizon 37' bedraagt, wordt aldus althans in onze streken de dag niet onbelangrijk (met meer dan 11 minuten) ten koste van den nacht verlengd. De dag is langer, naarmate de zon hoogere declinatie heeft (zie DAGBOOG); de langste dag, 21 Juni, duurt bij ons 16u 46m, de kortste (22 Dec.) 7u 37m, d.i. 23 minuten langer dan de kortste nacht. Het verschil is door de zooeven genoemde opvatting van wat men dag noemt te verklaren. Zoo zijn 18 Maart en 25 Sept. dag en nacht even lang, ofschoon de zon eerst den 20en Maart en reeds den 23en Sept. in den evenaar staaf. De langste dag, zoowel als de langste nacht, wordt langer als men dichter bij de pool komt; aan den evenaar zijn alle dagen gelijk van duur (12 uur en eenige minuten). De bewoner van den Poolcirkel ziet op den langsten dag de zon niet ondergaan (middernachtszon); de Poolbewoner heeft een half jaar dag en een half jaar nacht.