Helmbeplanting - Ter bescherming van de duinen, die zeer veel te lijden hebben van zandverstuiving, worden ze met helm beplant, een grassoort (Psamma arenaria, Ammophila arenaria), die de eigenschap heeft, in duinzand te willen groeien en buitengewoon lange wortels en wortelstokken heeft. Ze is hierdoor bestand tegen de zandverstuiving en heeft bovendien de eigenschap als ze onder het zand raakt, zich daar vrij vlug weer doorheen te werken. De helm wordt in de binnenduinen gevonden. Ze wordt daar in het voor- of najaar op dichtbegroeide plaatsen gestoken en op de door den wind ontbloote buitenduinvlakken geplant, nadat deze eerst zoo effen mogelijk zijn bijgewerkt.
Men dient voor deze planting de felle droogte te vermijden, vandaar dat de h. niet in den zomer wordt uitgevoerd. Bij het steken van de helm moet er voor gezorgd worden, dat men geen kale plaatsen maakt. De te verplanten helm moet minstens 2 jaar oud zijn en heeft dan een lengte van ongeveer 0,50 M. De helm wordt in rijen geplant op onderlingen afstand van 0,50 M. en met het worteleind ongeveer 0,20 M. in het zand gezet. Als de helm goed aan den groei is, wordt ze wel afgesneden om den groei te bevorderen. Indien geen helmplanten genoeg te vinden zijn, worden om de andere rij ook wel stroopoten gezet, men zet de rijen dan evenwel op afstanden van 0,35 M. Hiervoor neemt men dunne bosjes stroo, die dubbel gevouwen in het zand worden gezet. H. is een eenvoudige en doeltreffende voorziening tegen de zandverstuiving. Ze wordt veel toegepast. Gemeld wordt nog het gebruik der plant voor het vlechten van stroohoeden en matten en dat in tijden van nood op Ijsland uit de vruchten vrij goed brood gebakken zou worden.