Heidelbergsche catechismus - (Lat. Catechesis palatina), de tegenwoordig nog in de Geref. Kerk zeer verbreide leiddraad voor godsdienstonderwijs der jeugd en tot leering der gemeenten. Deze Catechismus werd op aandrang van Keurvorst Frederik III van de Pfalz vooral door de Heidelbergsche theologen Zacharias Ursinus en Caspar Olevianus vervaardigd en verscheen het eerst in 1563. Rijk aan inhoud, kort en helder, behandelt dit leerboekje in drie hoofdstukken 129 vragen en antwoorden, van des menschen ellende, verlossing en dankbaarheid; deze laatste in de tien geboden en het gebed des Heeren.
De leer der praedestinatie is zonder de Calvinistische strengheid, de avondmaalsleer komt voor in den zin, zooals die bij de Gereformeerden algemeen erkend wordt, als protest tegen de Roomsche transsubstantiatie-leer, tegen de Luthersche consubstantiatie-leer en tegen het gevoelen van Zwingli. De Catechismus is nevens de tweede helvetische Confessie het meest verbreidde belijdenisschrift der Geref. Kerk, terwijl ook de nat. synode van Dordrecht 1619 den Catechismus als symbol. geschrift heeft aangenomen, en met de Nederl. Geloofsbelijdenis en de 5 artikelen tegen de Remonstranten erkend heeft als de drie Formulieren van Eenigheid der Geref. Kerk in Nederland. In de Nederl. kerken is deze Catechismus weldra ingevoerd als „eene onderwijzing in de Christelijke leer in de Nederl.
Geref. Kerken en scholen geleerd.” — Vgl. Wolters, Der Heid. Catech. in seiner ursprünglichen Gestalt nebst der Geschichte seines Textes im Jahre 1563 (Bonn 1864); H. Dalton, Der H. K. als Bekenntnis und Erbauungsbuch der evang. Gemeinde erklärt (2. Aufl., Wiesb. 1883); Schaff, The creeds of Christianity, Bd. 1 (4 ed., New York 1884); M. A. Gooszen, De Heidelbergsche Katechismus (Leid. 1890, 1893).