Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hamann (johann georg)

betekenis & definitie

Hamann (johann georg) - Duitsch wijsgeer, 1730-1788, bijgenaamd „de Magus uit het Noorden”, geb. te Königsberg, studeerde eerst theologie, werd daarna huisonderwijzer en kreeg eindelijk de betrekking van directeur van het entrepot in zijn geboortestad, waar hij met Kant verkeerde. H. behoort met Herder en de Jacobi tot de z.g.n. geloofs-filosofen, die met het gevoel tegen het nuchter verstand reageerend, Kant’s rationalisme bestreden. Het verstand met zijn abstracties kan het oorspronkelijke, het absolute, niet vatten. Men moet teruggaan tot ervaring, de „openbaringen” der zinnen, de traditie, het onmiddellijke doorleven, het geloof.

Ons eigen bestaan en dat der ruimte-dingen moet „geloofd” worden. De taal is het orgaan der Rede, Rede is taal. Alles is een spiegel der Openbaring, alles is goddelijk en menschelijk. Het ware leven is het leven in God, aan wien wij deel hebben. — Zijn in duisteren, fantastisch-barokken stijl geschreven werken zijn uitgegeven door Roth (8 dln., 1821-43), ’t laatst door Claassen (1879). Daarvan noemen wij: Biblische Betrachtungen eines Christen (1758); Sokratische Denkwürdigkeiten (1759); Kreuzzüge eines Philologen (1762); Golgatha u. Scheblimini (tegen Kant) (1800). Bekend is zijn briefwisseling met Jacobi e. a. (in Petri’s editie, Hannover 1874). Vgl. H., Sibyllinische Blätter des Magus, ausgewählt u. eingeleitet von R. Unger, 1905.

< >