Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Rationalisme

betekenis & definitie

Rationalisme - is in ’t algemeen: het geloof in de Rede, in het vermogen van den mensch om door redelijk inzicht bewust-methodisch zijn leven met zijn ethische en ook sociale verhoudingen te vormen, te ordenen, te ontwikkelen. In kennis-theoretischen zin staat r. tegenover sensualisme en empirisme (zie: EMPIRIE). Nemen deze twee aan, dat ons kennen alleen berust op zintuiglijke of naast de zintuiglijke op de innerlijke waarneming, het r. zoekt de grondslagen onzer wetenschap alleen in het zuivere denken, de Rede (ratio) en haar a priori bestaande wetmatigheid, waardoor ook eerst de waarneming van het zoogenaamd „gegevene” mogelijk wordt. Rationalisten in de Oudheid zijn o. a.: de Pythagoraeërs, de Eleaten, Sokrates, Plato.

Ook de M.-Eeuwsche Scholastiek denkt overwegend rationalistisch. Het nieuwe r. wordt (naar het voorbeeld der mathematika) gegrondvest door Descartes, verder ontwikkeld door Spinoza, Leibniz en Wolff. In de hoogere eenheid der kritische filosofie wordt de tegenstelling van r. en empirisme opgeheven door Kant. In de theologie openbaart zich het r. in die richting, die gelooft aan de redelijkheid, d. i. de bewijsbaarheid van godsdienst en kerkleer, hetzij geheel, zoodat wat niet-redelijk is wordt verworpen, hetzij gedeeltelijk, zoodat onderscheiden wordt tusschen den redelijken inhoud en een op gezag aanvaarde en pro memorie vermelde rest. Hierbij is dus geen plaats voor het historisch en persoonlijk levende in den godsdienst, voor het mysterie.

Dikwijls is dit r. zeer vlak en vat het de rede op = gezond verstand. Het komt ook voor in grooter stijl, laat dan ook plaats voor het historische en persoonlijke en vat rede op in hooger zin als vermogen om het oneindige tot bewustzijn te brengen. Zoo Hegel, die in zijn constructie den levenden godsdienst „opheft” tot het begrip. De Chr. theologie der kerk, zoowel der R.-Kath. als Protest., heeft, hoezeer het verband tusschen geloof en rede verschillend opvattend, toch altijd de ongenoegzaamheid van het r. erkend, omdat de werkelijkheid van het religieuze leven boven de rede uitgaat, in zooverre het begint en eindigt met God.

< >