Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hadj

betekenis & definitie

Hadj - Hadsj, de bedevaart naar Mekka, welke elk Muzelman, die daartoe in staat is, eenmaal in zijn leven moet doen, terwijl het verdienstelijk is anderen daartoe in staat te stellen. De pelgrimstocht heeft plaats in de laatste maand van het Moh. maanjaar Dhoel Hidjdja, want de overoude religieuse gebruiken zijn gebonden aan bepaalde dagen, nl. de 7de tot de 10de van die maand, zoodat de pelgrim op zijn laatst den 7de te Mekka moet zijn. Bij het betreden van het heilige gebied moet hij een bepaalde Weeding dragen en enkele andere zaken in acht nemen om zich voor de plechtigheden te heiligen (ihram). Verder moet hij zevenmaal rond de kaba loopen, zich den 9den naar den berg Arafat begeven en bij den terugkeer, den 10den het offerfeest vieren te Mina, waarna hij weder in Mekka aankomt.

Daarbij komen nog allerlei bijkomstige gebruiken, bijv. het heen en weer loopen tusschen Safa en Merwa te Mekka, het oponthoud te Mozdalifa bij den terugkeer van Arafat, het steenigen van den Satan bij Mina, het scheren van het hoofd na afloop van alle plechtigheden, enz. Dat alles is nauwkeurig voorgeschreven in de fikh-boeken en in Mekka zijn steeds gedienstige personen genoeg om de onervaren pelgrims daarbij tot gids te dienen. Het aantal pelgrims, dat jaarlijks de feesten medemaakt, is zeer verschillend en steeds buitengewoon groot, wanneer de 9de Dhoel Hidjdja op een Vrijdag valt, omdat men het voor bijzonder verdienstelijk houdt in een dergelijk jaar de h. te ondernemen. Terwijl het in gewone jaren misschien een 40.000 bedraagt, stijgt het in dergelijke jaren soms tot boven de 100.000. De Moh. bewoners van Ned.Oost-Indië leveren daartoe een belangrijk contingent, ongeveer 5000 à 15.000.

< >