Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Groth (P.)

betekenis & definitie

Groth (P.), geb. te Maagdenburg in 1843, Duitsch mineraloog en kristallograaf van den eersten rang. In 1872 benoemd tot hoogleeraar te Straatsburg, in 1883 tot hoogleeraar te München; leermeester van vele op den voorgrond tredende krystallografen, buitenlanders zoowel als Duitschers, van den tegenwoordigen tijd. Oprichter in 1877 van het Zeitschrift für Krystallographie und Mineralogie en daarvan nog steeds redacteur. Het is het grootste tijdschrift op krystallografisch gebied en telt de beste mannen van de wetenschap van de geheele wereld onder zijn medewerkers.

Het bevat uitvoerige door deskundigen geschreven referaten over wat overigens in de wereldlitteratuur op dit gebied verschijnt. Vele mineralenmusea zijn gerangschikt volgens G.’s Tabellarische Uébersicht der Mineralien (3e druk 1889). Zijn leerboek: Physikalische Krystallographie (4e druk 1905) is algemeen in gebruik; het handboek in 5 deelen: Chemische Krystallographie (1906— 1919) is een betrouwbare gids, onmisbaar voor ieder, die in deze richting werkt.

< >