Gerbera - plantengeslacht der Composieten met 40 soorten in Z.-Afrika, trop. Azië (Formosa) en Australië (van Diemensland). De meest bekende soort: G. Jamesoni, in 1886 ontdekt door Jameson in de Transvaal, (Barberton Daisy), werd 1887 in Engeland ingevoerd. Het is eene overblijvende plant met vindeelige bladeren, die eenigszins gelijken op die der Paardebloem, doch meer behaard, vleeziger en grooter zijn (tot 40 c.M. lang en 10 c.M. breed).
De meestal oranjeroode, doch ook gele, rosé of witte bloemhoofdjes hebben een krans van 20 —30 smalle, ± 6 c.M. lange, glanzige lintbloemen. Zij duren zeer lang en staan op stelen van meer dan 50 c.M. lengte, zoodat zij als snijbloem waarde hebben. In Zuid-Frankrijk wordt deze soort hiervoor in den vollen grond gekweekt; in ons land eischt zij verzorging als koudekasplant.