Gelduitvoer

betekenis & definitie

Gelduitvoer - Wanneer de betalingsbalans van een land zoo ongunstig is, dat de wisselkoers ten opzichte van een ander land het goudpunt heeft overschreden, zullen schulden aan dit land het voordeeligste kunnen worden gekweten door het zenden van goud, hetzij in geslagen munt, hetzij in staven. Waar zooals te onzent goud haast uitsluitend wordt gevonden bij de circulatiebanken en aldaar strekt tot dekking voor de in omloop zijnde bankbiljetten, kan het aan haar onttrekken van groote hoeveelheden van dit metaal voor uitvoer, vooral wanneer dat onverwacht komt, bedenkelijke gevolgen hebben. Daarom werd hier te lande bij het uitbreken van den wereldoorlog in 1914 tijdelijk de uitvoer van gouden munt en muntmateriaal, behoudens ontheffing voor bijzondere gevallen, verboden (wet van 31 Juli 1914, Stb. 333); hetzelfde geschiedde in de meeste andere landen. — Het verbod bleek echter bij ons spoedig overbodig, daar de betalingsbalans in die mate te onzen gunste doorsloeg, dat eenige honderden millioenen goud ons land toevloeiden en door sommigen zelfs de wensch werd geuit, naar het voorbeeld van Zweden, den invoer van goud te verbieden.