Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Munt

betekenis & definitie

Munt, - 1) metalen geld. Dit wordt veelal onderscheiden in a. standaardmunt: wettig betaalmiddel tot elk bedrag, waarvan de aanmunting ook aan particulieren, zij het in ’s Rijks Munt, openstaat. Zie MUNTSTANDAARD. zoodat de metaalwaarde met de nominale waarde overeenstemt;

b. pasmunt: wettig betaalmiddel slechts voor kleine bedragen en waarvan de Staat voor zich alleen het recht van aanmunting voorbehoudt; in den regel is aan deze munt een hoogere nominale waarde gegeven dan de werkelijke waarde van het metaal, dat zij bevat;
c. teekenmunt: wettig betaalmiddel tot elk bedrag, maar waarvan de aanmunting niet aan het publiek vrijstaat, zoodat er geen waarborg is, dat de nominale waarde tevens de metaalwaarde uitdrukt; het geldt slechts als teeken voor de daaraan toegekende waarde ; in dit laatste opzicht staat het dus met pasmunt gelijk.
2) De inrichting, waar de munten geslagen worden, ’s Rijks Munt is gevestigd te Utrecht. Aldaar worden geslagen alle munten van het Rijk en van zijn koloniën en bezittingen (art.

der wet van 28 Mei 1901, Stb. 130, gew. 1 Juli 1909, Stb. 263, houdende bepalingen omtrent het toezicht en de zorg over de zaken der Munt). Volgens art. 4 dier wet is, onder het opperbeheer van den Min. van Fin., het bestuur van ’s Rijks Munt in zijn vollen omvang opgedragen aan een muntmeester, het voortdurend toezicht op de stipte naleving aan ’s Rijks Munt van de wettel, bepalingen, het muntwezen betreffende, alsmede op het verbruik van materiaal aan ’s Rijks Munt en de daarmede in verband staande werkzaamheden aan een geheel afgescheiden en onafhankelijke afdeeling „controle”, welke rechtstreeks onder de bevelen van den muntmeester staat. Verder is er nog een commissie voor het muntwezen, bestaande uit 3 leden (art. 11), welke ieder jaar munten doet onderzoeken en een verslag uitbrengt (art. 12). — De inrichting van den dienst van ’s Rijks Munt is geregeld bij K. B. van 23 Sept. 1909, Stb. 318, laatstel. gew. 17 Aug. 1914, Stb. 415. — Bij K. B. van 20 Jan. 1913, Stb. 36, laatstel. gew. 16 Oct. 1919, Stb. 604, zijn de voorwaarden geregeld, waaronder voor rekening van anderen dan het Rijk aan ’s Rijks Munt kan worden gemunt, medailles kunnen worden geslagen en muntstempels of medaillestempels kunnen worden vervaardigd. — Bij de wet van 31 Oct. Stb. 331, is ’s Rijks Munt tot staatsbedrijf verklaard.