Gamalëil - I, 10—40 n. C., beroemd Farizeesch wetgeleerde, tijdgenoot van Jezus en Paulus. Hij was de zoon van Simeon, kleinzoon van Hillel, een verdraagzaam man blijkens Hand. 5 : 34 v. Daarom maakte de overlevering later van hem een verkapt Christen, zelfs een heilige. Eenige uitspraken van hem komen in de Misjna voor.
Met name zijn nederigheid wordt geprezen. Paulus heeft als leerling „aan zijn voeten” gezeten, Hand. 22 : 3.
G. II, kleinzoon van G. I, leefde omstreeks het jaar 100 n. 0.