Wat is de betekenis van Nederigheid?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

nederigheid

nederigheid - Zelfstandignaamwoord 1. het aannemen van een houding waarbij geen aanspraak gemaakt wordt op macht of eer Zijn nederigheid doet bijna vergeten wat een groot kustenaar hij in werkelijkheid is. Woordherkomst Afgeleid van nederig met het achtervoegsel -heid.

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

nederigheid

nederigheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: ne-de-rig-heid 1. het jezelf niet op de voorgrond plaatsen ♢ hij brengt zijn mening in alle nederigheid naar voren Zelfstandig naamwoord: ne-de-rig-heid de nederigheid...

2024-03-29
Lexicon van de Ethiek

Jean Pierre Wils (2007)

Nederigheid

De etymologie van de Latijnse term humilitas verduidelijkt het best wat oorspronkelijk met dit woord werd bedoeld. Datgene wat naar de humus - naar de aarde - ruikt, roept allereerst de lage afkomst van mensen op alsook de veronderstelde betekenisloosheid van hun karakter. Naast deze benadering kent met name de Griekse oudheid waardering voor de me...

2024-03-29
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

NEDERIGHEID

deemoed en ootmoed zijn practisch gelijkwaardige namen voor een levenshouding, waarin men op grond van ware kennis van zichzelf en de evenmens en in het besef van eigen kleinheid, de diep gewortelde menselijke eerzucht en geldingsdrang weet te beteugelen. Nederigheid ligt dan ook in de sfeer van de matigheid en sluit een bereidheid tot dienen in,...

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Nederigheid

s., nederigens.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nederigheid

v., bescheidenheid, ootmoed : in alle nederigheid iets bekennen.

2024-03-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Nederigheid

→ Deemoed.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Nederigheid

is bescheidenheid, ootmoed, geringheid van ziel, en staat dan tegenover hoovaardij, hoogmoed, zelfverheffing, bijv. in Spreuk. 16 : 19: „Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te deelen met de hoovaardigen”; en in Jac. 4:6: „God wederstaat de hoovaardigen, maar den nederigen geeft Hij genade”....