Fasti - (Lat.), jaarboeken of kalenders, die op steen of brons gegrift en op openbare plaatsen aangeslagen werden, opdat ieder ze zou kunnen zien en er zich naar richten. Zij waren van tweeëerlei aard:
1) Fasti sacri of kalendares, gelijk aan onze kalenders: zij bevatten een opgave van de dagen en maanden in het jaar, op- en ondergang der vaste sterren, markten, feestdagen, gerechtsdagen, de ongeluksdagen, benevens een chronologische tabel van historisch belangrijke gebeurtenissen. — 2) Fasti annales of historici, lijsten bevattende de namen der consuls en andere magistraten met den datum hunner ambtsaanvaarding en aftreden, op marmer of bronzen tafelen gegraveerd en in de staatsarchieven bewaard. Een lange lijst der fasti consulares, waarschijnlijk uit den tijd van Tiberius, is nog op het Capitolium te Rome te zien. — Oorspr. waren fasti de dies fasti, de dagen, waarop rechtszaken mochten worden behandeld, en later is de naam overgegaan op de opsomming van die dagen.