Ertsgebergte - 1) in ’t algemeen niet elk gebergte, waarin ertsen gevonden worden, maar één, dat ertsen van edele metalen bevat.
2) Saksisch E. op de grens van Bohemen en Saksen bestaat uit zeer verschillende deelen: a. het Elster geb. in ’t W., b. het E., c. het Elbezandsteengeb. in ’t O. Naar het N. gaat het E. bijna onmerkbaar over in het Saksische Middelgeb. — Het E. loopt van ’t N. zoo langzaam op, dat het haast niet den indruk van een geb. maakt. Aan den Z.-kant daalt het steil naar Bohemen. Oorspronkelijk een vlak rompgebergte, brak het in den tertiairen tijd langs de lijn, door het Egerdal aangewezen, af; het Boheemsche land zonk weg; op de verzakkingsspleet verschenen warme en koude minerale bronnen (Marienbad, Franzensb., Karlsbad, Teplitz). Tevens kreeg het E. een schuinen stand; het Z. rees ten opzichte van het N. De kam van het geb. bestaat uit golvende hoogvlakten met eenige koepelbergen; de N.helling is door de rivieren in breede ruggen gedeeld. De hoogste punten zijn de Keüberg in Boh. (1244 M.) en de Fichtelberg in Saksen (1213 M.). Al loopt het E. vlak op, eentonig is het niet; rijk aan natuurschoon, aan diepe dalen en prachtige bosschen. Boven de 1170 M. duldt de wind echter geen boom.
De hoogere dalen werden eerst bewoond, toen zilver ontdekt werd (1168), eerst bij Freiberg, later Annaberg, Schneeberg. De meeste bergsteden ontstonden in de 15e eeuw. Reeds in de 17e eeuw werd de rijkdom der mijnen minder; sinds 1913 zijn de laatste zilvermijnen gesloten, vooral door ’t dalen der zilverprijzen, nu Amerika zooveel levert. Daarentegen is bij Joachimstal, een oude bergstad met vroeger beroemde zilvergroeven, uraniumerts en daarmee radium gevonden. Naar de radiumbronnen is een groote toestrooming van badgasten gevolgd. Houtbewerking, speelgoed, handschoenen, kant (op 20.000 kussens), passement, textielindustrie.
