Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Dongeradeel (polder)

betekenis & definitie

Dongeradeel (polder) - Polder van Oosten West-, waterschap in het N.0. van de prov. Friesland. Oppervl. 11.489 H.A., waarvan 4.888 H.A. in de gemeente Westdongeradeel en 6.601 H.A. in de gemeente Oostdongeradeel. Dit waterschap wordt in hoofdzaak begrensd door den zeedijk van Holwerd naar Dokkumer Nieuwe Zijlen, den ouden zeedijk langs het Dokkumerdiep en den grindweg van Dokkum naar Holwerd.

Niet tot dit waterschap behooren de langs de kust gelegen Holwerder Oosterpolder, de Ternaarder Buitenpolder, e. a. Door den hoogen kleirug van Dokkum naar Holwerd en den zeedijk van Dokkum naar de Lauwerszee (vóór 1729 stond het Dokkumer-diep beneden Dokkum in open verbinding met de Lauwerzee) was het N.O. deel van Friesland reeds in de Middeleeuwen van het overig deel der provincie gescheiden. Door den hoogen kleirug van Ee over Metslawier naar Peazens (de Warren) was dit gebied in tweeën verdeeld. Het Westelijk deel waterde door een sluis bij Damzijl, een half uur ten W. van Dokkum, af op de Ee en door de Oostrumerzijl bij Oostrum op het Dokkumerdiep; bovendien door een sluis bij Peazens (aan den mond der Peazens of Donger, het grensriviertje tusschen beide gemeenten, waaraan zij hun naam ontleenen) op de Wadde. Het gebied ten O. van genoemden rug ligt ongeveer 80 c.M. lager en loosde zijn water door de Ezumazijl, een houten sluis, iets ten N. van de tegenwoordige Ezumazijl gelegen. De drie eerstgenoemde sluizen verzandden in de 16e eeuw. Om de afwatering van W. D. mogelijk te maken, werd de Warren doorgegraven en van dien tijd af stond W. D. in open verbinding met O. D. De Zuider Ee van Dokkum naar Ezumazijl werd de boezem van de vereenigde polders en de Ezumazijl moest alleen al het water loozen. De oude zijl was hiervoor te klein; zij werd in 1671 door de thans nog bestaande uitwateringssluis vervangen. Door de Dokkumer Nieuwe zijlen in 1729 werd het Dokkumerdiep van Dokkum tot Engwierum binnenwater.

De open verbinding tusschen twee terreinen, die 80 c.M. in hoogte verschillen, is in het lage Nederland een onhoudbare toestand; terwijl de vaarten van W. D. droog liepen, overstroomden de lage deelen van O. D., die „zomtijds midden in den zomer blank van water stonden, waardoor de weidlanden ten groten deele bedorven wierden”. In het jaar 1815 verscheen van de hand van een der ingelanden, Mellema, een plan om aan dezen wantoestand een einde te maken en vrijwel geheel overeenkomstig zijn voorstellen werden in 1821 de polders van Oosten West-D. opgericht. Het nieuwe waterschap werd geheel van Frieslands boezem gescheiden, de Zuider Ee werd uitgediept en bochten afgesneden; bij Ezumazijl een groote kolk of bergboezem gegraven. De verwaarloosde dijken werden verzwaard en opgehoogd. Dank zij de laatste ververbetering bleef O. D. in 1825 voor een overstrooming bewaard, die voor het lage land noodlottig zou zijn geweest. Thans is het peil van O. D. van 1 April tot 1 October 63 c.M. — F. Z. P. (Friesch Zomerpeil = 66 c.M. beneden A. P.), van 1 October tot 1 April is het 30 c.M. hooger. Het peil van W. D. is 12 c.M. +Z. P., dus in den zomer 76 c.M. en in den winter 45 c.M. hooger dan dat van O. D. Als het water in W. D. meer dan 30 c.M. hooger staat dan in O. D. wordt het valschut in de Jaarlasloot geopend en watert W. D. op O. D. af.

Ook thans nog laat de waterstaatkundige toestand van D. te wenschen over. De capaciteit van de Zuider Ee is te gering en alleen bij Oostelijke of Zuidelijke winden is loozing door Ezumazijl in voldoende mate mogelijk. Bovendien is de oppervlakte van de slooten, vaarten en kanalen nog niet Vso van de geheele oppervlakte, terwijl dit in een polder zonder kunstmatige loozing minstens 1/10 moet zijn. Vooral het lage gedeelte van 0. D. tusschen de dorpen Engwierum en Anjum, de kolken genaamd, een oppervlak van 1200 H.A., staat eiken winter onder water en soms zelfs gedeeltelijk in den zomer (1915). De kolken zijn hierdoor minderwaardig grasland. D. ligt geheel in den bouwhoek, ’t bedrijf is gemengd; in 0. D. was in 1916 3215 H A. als bouwland en 4396 H.A. als grasland in gebruik, in W. D. 3247 H.A. bouwland en 3134 H.A. grasland. Het kleinbedrijf neemt toe.

< >