Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Dok (scheepsbouw)

betekenis & definitie

Dok (scheepsbouw) - Indien een schip onder water moet worden nagezien, wordt het in een droogdok geplaatst. Men onderscheidt gegraven dokken en drijvende dokken. Een gegraven dok staat in gemeenschap met het water, welke gemeenschap kan worden afgesloten door draaideuren, een schuifdeur of een drijvende, schipvormige deur, de zgn. „bateau-porte”, waarvan de laatste het meest wordt gebruikt. De bateau-porte is een schipvormige deur met uitstekende kiel en stevens, welke vervaardigd zijn van ijzer en bekleed worden met hout en vetleder voor een goede afsluiting.

Deze kiel en stevens passen in een sponning, die in het metselwerk is uitgespaard en waarin de bateau-porte wordt neergelaten door het innemen van waterballast. Bij het dok zijn een of meer centrifugaalpompen opgesteld, die het dok leegpompen, waardoor de bateau-porte door het buitenwater en haar eigen gewicht stevig in de sponning gedrukt wordt en het dok afsluit. Om het dok weer vol te laten loopen, zijn dwars door de bateauporte twee groote openingen aangebracht, die door schuiven kunnen worden afgesloten. Moet een schip in zoodanig dok worden opgenomen, dan begint men met dit leeg te pompen, om de onder in het dok bevestigde stapelblokken gereed te maken. De kiel toch moet overal op de stapelblokken steunen, zoodat deze het beloop daarvan moeten volgen. Uit de teekening van het schip is dit beloop na te gaan. Nu laat men het dok volloopen, pompt, als het water binnen en buiten even hoog is, de bateau-porte leeg, meestal door een op de bateau-porte zelf staande machine, waardoor deze gaat drijven en haalt haar voor de opening weg. Het schip kan nu in het dok en boven de stapelblokken gehaald worden.

De bateau-porte wordt nu weer voor de opening en boven de sponning gehaald en laat men haar in de sponning zakken, door haar vol te laten loopen. Is de bateau-porte op haar plaats, dan kan men het dok leeg pompen en worden vanaf het oogenblik, dat het schip op de stapelblokken komt te rusten, de stutten geplaatst. — Als eerste drijvende dok diende in Engeland een oud zeilschip, waarvan men het achterschip had afgesloten met een waterdichte deur. Men kon er kleine vaartuigen inhalen en na de deur gesloten te hebben, het ruim leegpompen. Later kreeg men houten dokken en bij den ijzeren scheepsbouw werden ook de thans bekende, ijzeren dokken gebouwd met vlakken bodem en staande wanden, voor en achter open. De moderne dokken bestaan uit verschillende pontons, vereenigd door doorloopende stalen zijkanten. Zij kunnen hiervan afzonderlijk worden losgemaakt en dan zelf in het eigen dok gedokt worden.

Men dokt in deze dokken een schip, door de pontons vol te laten loopen, het schip in het dok te halen en boven de stapelblokken te leggen en vervolgens de pontons leeg te pompen, waardoor het dok rijst en het schip, nadat het op de stapelblokken is komen te rusten, mee naar boven neemt. Men heeft tegenwoordig dokken met een hefkracht van 36.000 ton. Hydraulische dokken zijn als volgt ingericht: In een afgesloten bassin treft men evenwijdige rijen holle gietijzeren kolommen aan, die elk een hydraulische pers bevatten, welke door een gemeenschappelijken pomp worden bediend. Twee aan twee, bij tegenoverstand, dragen de zuigerstangen een zwaren balk, en over al deze balken heen komt een ijzeren ponton, die men door water binnen te laten, op de balken kan laten zinken. Laat men nu het water uit alle persen gedeeltelijk afvloeien, dan kan men de ponton lager dan het op te nemen schip laten zakken, het schip er boven halen, schoren, en door middel van de persen omhoog heffen tot de, in cellen verdeelde, ponton zelf hoog genoeg gekomen is, om, leeggevloeid, het schip te dragen, waarna men ponton en schip in eenig bassin haalt en alzoo weer de beschikking krijgt over het eigenlijke dok. Dergelijke bassins vindt men gewoonlijk straalsgewijs uitloopend op het dokbassin.

< >