Distributiewet 1916 - Wet van 19 Aug. 1916, Stb. 416. Zij heeft een tijdelijk karakter en stelt met het oog op de door den huidingen oorlog ontstane toestanden bepalingen vast in het belang van de volksvoeding en van eene doelmatige distributie van goederen. — Aan den Min. van Landb., Handel en Nijv. wordt opgedragen zoo veel mogelijk te zorgen, dat van de levensmiddelen, grondstoffen van levensmiddelen, brandstoffen en huishoudelijke artikelen, door hem aan te wijzen, eene voldoende hoeveelheid verkrijgbaar is voor alle gemeentebesturen, die van behoefte daaraan tijdig aan hem hebben doen blijken. De gemeentebesturen dragen zorg, dat van die aangewezen en beschikbaar gestelde goederen steeds voldoende hoeveelheden in de gemeente aanwezig en verkrijgbaar zijn (art. 1).
De minister stelt de prijzen vast, tegen welke de aangewezen goederen ten hoogste aan den verbruiker mogen worden te koop aangeboden of verkocht (art. 2). — Art. 5 verplicht tot opgave van aanwezige voorraden. Art. 6 opent de mogelijkheid van verbod van het gebruik van bepaalde goederen in hoofdzaak voor veevoeder; art. 7 van verbod van verbouw van bepaalde gewassen, door welk verbod de verbouw van mindernoodige wordt beperkt. — Indien het belang eener doelmatige distributie van goederen in verband met beperktheid van voorraden of andere omstandigheden dit naar zijn oordeel vordert, kan de minister bepalen, dat aflevering van bepaalde goederen slechts zal mogen geschieden overeenkomstig een door hem vast te stellen distributieregeling (art. 8). Overschrijding der daarbij te stellen maximumprijzen is strafbaar (artt. 8, 12).
