Degeldrukpers - de naam eener kleine boekdrukpers, ’t eerst in Amerika door den Duitscher F.O. Degener en den Amerikaan George P. Gordon omstreeks 1860 gebouwd, doch sindsden in verschillende landen nagevolgd en voortdurend verbeterd. In de d. wordt de drukvorm vertikaal aan het fondament bevestigd en door verschillende regelmatig op- en neer-gaande inktrollen mechanisch van inkt voorzien. Het te bedrukken blad papier wordt door den drukker op den bekleeden ijzeren degel gelegd, welke zich geregeld naar en van den drukvorm beweegt; bij latere constructies klappen drukvorm en degel ook wel boekvormig open en dicht. Tijdens dit toeklappen gaan de inktrollen naar boven om nieuwen inkt van het inktbord of den inktcylinder te halen en bij het openen gaan deze rollen over de letters, terwijl de drukker dan gelegenheid heeft om het bedrukte vel papier uit te nemen en een nieuw in te leggen.
Mocht het vel bij ongeluk over de aanlegpennen heenschieten, dan kan de drukker, door het overgooien van een hefboompje, voorkomen, dat de degel den drukvorm raakt, al loopt de pers door. De degel zelf wordt dan niet bedrukt en de drukinkt zet dus niet op de achterzijde van het volgende te bedrukken vel over. Door hare constructie is de d. niet voor groote formaten geschikt, meestal voor vellen van hoogstens 40 x 50 c.M. Ze kan echter zoowel voor kleurenals voor blinddruk worden gebruikt, terwijl ze eveneens voor de vouwdoozenindustrie van waarde is, omdat ze het carton gelijktijdig kan bedrukken en van ingeperste vouwlijnen en snijlijnen (omtrekken) kan voorzien. De d. heeft een druk-vermogen van 800—1600 vel druks per uur, al naar gelang ze voor voetbeweging (als trappers) of voor mechanische kracht is ingericht.