Davout (louis nicolas) - ook wel Davoust geschreven, hertog van Auerstädt en vorst van Eckmühl, Fransch maarschalk, geb. 1770 te Annoux, overl. 1823 te Parijs, trad jong in dienst bij de cavalerie, schaarde zich aan de zijde der revolutie, maakte onder Dumouriez den veldtocht van 1792—93 mede, diende later onder Pichegru, en trok tijdens de Egyptische campagne de aandacht van Bonaparte; hij klom toen snel op en werd 19 Mei 1804, den dag der troonsbestijging van Napoleon, tot maarschalk van Frankrijk benoemd. Bij Austerlitz voerde hij bevel over den rechtervleugel, versloeg 14 October 1806 bij Auerstädt de Pruisen, besliste de slagen van Eckmühl en Wagram, waaraan hij zijne bovengenoemde titels te danken had. Hij was in 1811 gouverneur van het departement der Elbemonden, voerde in den Russischen veldtocht het 1ste legerkorps aan, bereikte hiermede bij den terugtocht door Saksen en Mecklenburg de stad Hamburg en verdedigde deze tegen de Russen tot den val van Napoleon. — Na diens terugkeer van Elba werd hij Min. van Oorlog; hij organiseerde na den slag van Waterloo de verdediging van Parijs, maar zag zich spoedig genoodzaakt te capituleeren (Juli ’15). Met Blücher en Wellington sloot hij een wapenstilstand, en trok overeenkomstig de daarin vervatte voorwaarden zijn strijdkrachten achter de Loire terug; Fouché verbreidde hierop het gerucht, dat hij zich met twee millioen tot deze handelwijze had laten omkoopen.
Bij Lodewijk XVIII viel hij in ongenade en werd uit zijn rang ontzet. Hij kreeg echter in 1817 weder een rang in het Fransche leger, en werd in 1819 tot pair benoemd. D. was een der bekwaamste veldheeren van Napoleon en bezat in het militaire een zeldzaam scherpen blik; dapper tot vermetelheid, onmenschelijk gestreng, bedreef hij in zijn loopbaan vele malen gruwzame wreedheden.