Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Cavalerie

betekenis & definitie

Cavalerie - Cavallerie of Kavalerie (van het It. cavalleria, afgel. v. Lat. caballus, paard). B egrip: ruiterij. Na de inf. de oudste wapensoort; tegenwoordig 1/10 a 1/6 der sterkte aan inf. — Bestemming: ophelderen* en versluieren*, verkennen*, attakeeren* tijdens den slag, vervolgen na den slag, ordonnansendienst, snelverplaatsbare vuurkracht, raids*, handelingen uit den kleinen oorlog. — Organisatie: tact. eenheid is het eskadron (120—150 sabels), dat verdeeld is in 4 peletons; 3, 4 tot 5 esk. vormen een regiment, dat in sommige legers verdeeld wordt in 2-half-regimenten; 2 tot 3 reg. vormen eene brigade; meerdere brig. worden met rijdende art., wielrijders en ev. inf. vereenigd tot eene cav.-divisie; meerdere cav.div. tot cav.-korpsen. Ned.: in vredestijd, Staf Inspecteur der Cav., 4 reg. a 4 esk. a 4 pel., 1 esk.

Ordonnansen, 2 Depot-esk. te Haarlem en Leiden (tot africhting der jonge paarden), de Rij- en Hoefsmidschool te Amersfoort en het Remontedepot te Millingen; in oorlogstijd kan eene cav.-brigade worden gevormd, bestaande uit eenige reg. Huzaren, batterijen Rijd.-Art. en wielrijders. — Soorten: Tegenwoordig zware ruiterij (Kurassiers HouseholdGuards, Ruiterregimenten, Karabiniers); middelsoort ruiterij (Uhlanen of Lanciers, Dragonders); lichte ruiterij (Huzaren, Jagers te p., Chevau-légers, Spahis, Kozakken); in Ned. eenheidsruiterij (Huzaren). — Bewapening: vrij algemeen karabijn al dan niet met bajonet, sabel of degen, dikwijls bovendien de lans. Ned.: sabel en karabijn met bajonet. — Ontstaan en ontwikkeling: aanvankelijk werd het paard alleen gebruikt om den strijder per voertuig naar het slagveld te brengen, alwaar hij te voet vocht, daarna vocht hij vanaf den strijdwagen, vervolgens te paard gezeten en eindelijk werd het paard als wapen gebezigd door het rijden der charge* (Alex. de Gr.). Bedoelde voertuigen trof men in Egypte en Voor-Indië reeds een paar honderd jaar vóór den oorlog v. Troje aan (ruim 1200 v. C.), het bereden paard in den strijd enkele eeuwen daarna in Assyrië en bij de Scythen. In China zouden beide reeds een paar duizend jaar v. C. zijn voorgekomen. In Azië leefden reeds in zeer oude tijden groote ruiterstammen (Scythen, Parthen). Volgens de Cyropaedia voert Cyrus na zijne overwinning tegen de Assyriërs eene nationale cav. in, omdat hij wegens het gemis ervan den geslagen vijand niet had kunnen vervolgen. De Perzen gebruikten ze reeds in den verkennings- en den veiligheidsdienst. Op den terugtocht der 10.000 (400 v. C.) improviseert Xenophon cav. in zijn leger, teneinde de nadeelen te ontgaan van de voortdurend harceleerende en ongrijpbare Perz. cav.

De Grieken bezaten vóór de Perz. oorlogen geene ruiterij. Ze kreeg eerst eenige beteekenis tijdens Epaminondas. De Thessalische cav. was zeer sterk en werd verbeterd door Phil. v. Macedonië en Alex. de Gr., die er een groot deel van hun succes aan te danken hadden. De eerste verdeelde zijne cav. in zware en lichte ruiterij. Alex. gebruikte het eerst de cav. volgens de moderne tact. beginselen. De Paeonië.s en andere Thracische volksstammen vormden zijne lichte ruiterij en dienden voor de verkenning; de Thessalische adel vormde eene zwaarbewapende garde te paard. Bovendien voerde Alex. eene nieuwe soort cav. van eigen vinding in, de zg. Dimachen*, die zoowel te paard als te voet streden en dus de oorsprong vormden der latere Dragonders.

Ze waren lichter bewapend dan de zware Mac. en Th es. ruiterij en zwaarder dan de Odrysen en Triballers. De cav. van Alex. opende den slag met de charge en besloot hem met eene krachtig doorgevoerde vervolging. De Romeinen bezaten gedurende langen tijd geene cav. in den eigenl. zin. Hunne „ridders” waren niet opgewassen tegen de Gallische, Spaansche en Numidische ruiterij, evenmin tegen die van Pyrrhus. Toen namen de Rom. vreemde ruiterij in hun leger op en onderscheidde men de cav. der legioenen (Rom. burgers) en de hulpkorpsen (door de bondgenooten verschaft). Aanvankelijk was het alleen lichte cav., die meestal te voet streed (slag bij Cannae); na den 2en Punischen oorlog voerde Rome ook zware ruiterij in, die te paard vocht. Tijdens Hannibal komt de cav. der oudheid in het zenith. Evenals Alex. de Gr. heeft hij zijne schitterendste successen tegen de beste inf. te danken aan het juiste gebruik van zijne goedafgerichte cav., terwijl Rome twee zijner zwaarste nederlagen (Cannae en de slag tegen de Parthen) te wijten had aan de overmacht der vijandel. cav.

De Barbaren van de 4e eeuw n. C. hadden evenals de Arabieren, Saracenen, Mooren en Tartaren tijdens de middeleeuwen eene uitgebreide ruiterij, maar het waren slechts horden, die zonder orde en tactiek vochten. Gedurende de middeleeuwen vocht de geheele adel der Christenstaten van het Westen te paard. Ze vormde eene zware ruiterij, die evenmin te vergelijken is met onze tegenwoordige cav. De ridders wierpen zich alleen of in kleine groepen vereenigd op den vijand (lance fournie). Aanvankelijk vormden zij het zwaartepunt van de strijdmacht (slag bij Bouvines, 1214), maar werden later verdrongen door de Zwitsersche pikeniers (slag bij Morgarten, 1315), de Eng. boogschutters (slag bij Crécy, 1346) en na de invoering van het schietgeweer door de inf. Gedurende den 80-j. oorlog en vooral den 30-j. oorlog herstelde de ruiterij zich tijdelijk (Gustaaf Adolf), maar eerst onder Frederik den Gr. werd de cav. door goede aanvoering en snelheid weer de koningin van het slagveld. Tijdens Nap. vervulde ze zoowel tactisch als strategisch eene voorname rol. Na den Nap. tijd bracht het getrokken achterlaadgeweer de inf. opnieuw op den voorgrond en krijgt de cav. eene geringe beteekenis tot 1866 en 1870/71, in welke periode eene geheele omwenteling ontstaat en de cav. op strategisch gebied en voor de verkenning opnieuw eene zeer gewichtige werkkring te vervullen krijgt.

In den tegenwoordigen tijd wordt deze, voor wat hare ophelderende taak betreft, gedeeltelijk door den vliegdienst overgenomen. — In oude tijden streed de cav. op 8—12, bij de Romeinen op 4 gelederen. De Gendarmerie van Frans I streed op 1 gelid; deze vorst nam slechts tijdelijk de diepe formatie der Duitschers over. Karel V formeerde zijne cav. op 8 en zelfs 10, 15 en 16 gelederen. Later streed de cav. op 6, 6, 4 en eindelijk 3 gelederen tot den tijd van Lodewijk XV. Vanaf 1755 bestaat de formatie op 2 gelederen. De geniaalste cav.-aanvoerders zijn geweest: Alex. de Gr., Hannibal, Gustaaf Adolf, Cromwell, Seydlitz en Ziethen.